
DEN HAAG (ANP) - Marja van Bijsterveldt, minister van Onderwijs, weet nog heel goed hoe het was toen ze haar zoons voor het eerst naar de basisschool bracht. ,,De jongens waren er echt aan toe. Meer dan mijn man en ik denk ik! Samen brachten we ze weg. Zij liepen dapper naar binnen, wij bleven buiten een beetje melancholisch kijken." Dit beeld zal zich maandag bij veel andere ouders herhalen.
In het zuiden gaat maandag de eerste groep van 1,6 miljoen basisschoolleerlingen weer naar school. Daarvan starten dit jaar zo’n 200.000 kinderen op vierjarige leeftijd in groep 1.
Het afgelopen schooljaar is een erg bewogen jaar geweest voor de minister. Zij had de ondankbare taak om grote bezuinigingen door te voeren. ,,Het is een fantastische maar pittige baan", zegt ze lachend. Het stokje draagt ze waarschijnlijk na de verkiezingen volgende maand over aan een andere collega.
'Meer ruimte'
,,Een deel van de bezuiniging is in het Catshuis-akkoord teruggedraaid en is na het vallen van het kabinet helemaal van tafel. Dat geeft scholen voor nu meer ruimte."
Tegenvaller is dat de door de minister gewenste verplichte centrale eindtoets dit jaar nog niet doorgaat. Van Bijsterveldt wilde graag de Cito-toets voor leerlingen uit groep 8 verplicht maken op alle scholen en deze later in het jaar afnemen. Op die manier weegt het oordeel van de docent over de middelbare schoolkeuze voor het kind zwaarder. ,,Het belang van deze centrale toets is duidelijk, maar het is aan de nieuwe Tweede Kamer om daarover te besluiten."
Van Bijsterveldt wil benadrukken dat er - ondanks de crisis - ook veel positieve veranderingen zijn geweest afgelopen schooljaar. ,,Het aantal zeer zwakke scholen is flink afgenomen. Ook is er meer aandacht voor excellente leerlingen, dat moet voorkomen dat zij ondersneeuwen in het reguliere onderwijs en hun talent niet kunnen ontwikkelen."