Amerikaanse beurzen sluiten overwegend lager
NEW YORK (AFN) - De aandelenmarkten in de Verenigde Staten zijn dinsdag met overwegend kleine verliezen gesloten.
Onzekerheid over de Amerikaanse overheidsfinanciën en het steunbeleid van de Federal Reserve bleef de beurshandel op Wall Street overschaduwen.
De leidende Dow-Jonesindex sloot na een wisselend koersverloop 0,4 procent in de min op 15.334,59 punten, de vierde verliesbeurt op rij. De bredere S&P 500 daalde 0,3 procent tot 1697,42 punten. De Nasdaq daarentegen eindigde licht in de plus. De technologiegraadmeter kreeg er 0,1 procent bij en sloot op op 3768,25 punten.
De Amerikaanse politiek is nog steeds diep verdeeld over de manier waarop de overheidsfinanciën op orde moeten worden gebracht. Binnenkort dreigt de staatsschuld het afgesproken maximum te bereiken. Als het schuldenplafond niet wordt verhoogd, kan de overheid zijn rekeningen niet meer betalen, met mogelijk grote economische gevolgen.
Boeing
Voorbeurs bleek dat de huizenprijzen in de 20 grootste Amerikaanse steden in juli met 12,4 procent op jaarbasis zijn gestegen. Het consumentenvertrouwen, gemeten door onderzoeksbureau Conference Board, bleek in september iets sterker te zijn gedaald dan was verwacht.
Vliegtuigbouwer Boeing was de sterkste stijger onder de hoofdfondsen in New York met een koerswinst van 1,3 procent. Zorgverzekeraar UnitedHealth volgde met een plus van 0,7 procent. De bank JPMorgan Chase stond met een verlies van 2,2 procent onderaan de Dow, gevolgd door telecombedrijf Verizon dat 1,5 procent verloor.
Applied Materials
Chipmachinefabrikant Applied Materials won ruim 9 procent. De branchegenoot van de Nederlandse chipbedrijven ASML en ASMI neemt zijn Japanse concurrent Tokyo Electron over voor 9,4 miljard dollar (7 miljard euro). De transactie wordt geheel in aandelen afgehandeld en leidt tot een concern met een marktwaarde van circa 29 miljard dollar.
De euro noteerde aan het einde van de beurshandel in New York een koers van 1,3472 dollar. Bij het scheiden van de markt in Europa was de Europese eenheidsmunt 1,3488 waard. Amerikaanse olie kostte 103,36 dollar per vat van 159 liter, een daling van 0,2 procent. Brentolie was met 108,77 dollar per vat 0,6 procent duurder.