Russisch leger speelde rol bij stoppen missie

Dat bleek maandag uit de woorden van topdiplomaat Wim Geerts en de commandant der strijdkrachten generaal Tom Middendorp in een briefing in de Tweede Kamer.

Het ging niet alleen om de slechtere veiligheid door de gevechten tussen het Oekraïense leger en de Russische separatisten in het oosten van Oekraïne, maar ook om de angst dat het allemaal nog veel erger zou worden.

De directeur-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken, Wim Geerts, zei verder dat ook de OVSE steeds meer aarzelingen over de missie kreeg en de zorg over mogelijke nieuwe gijzelingen toenam. Ook Australië twijfelde over voortzetting van de missie en zonder de Australiërs zou het voor Nederland niet verantwoord zijn geweest door te gaan.

Lokale bevolking

,,We merkten het ook aan de lokale bevolking'', zei generaal Middendorp tegen de Kamerleden. De lokale bevolking waarschuwde de Nederlanders in het gebied dat het nog 2 of 3 dagen zou duren voor het geweld echt zou gaan losbarsten in het gebied. De plek waar de MH17 op 17 juli was neergestort, was in feite het oog van de storm.

Voor de separatisten waren de Nederlandse, Australische en Maleisische onderzoekers enige tijd belangrijk en op een bepaalde manier een bescherming tegen het Oekraïense leger. Maar hoe meer de separatisten in de verdrukking kwamen, hoe groter de kans dat zij Nederlanders of andere leden van de repatriëringsmissie zouden gaan gijzelen.

Dekking zoeken

Leden van de missie moesten de laatste dagen soms ook dekking zoeken voor mortier- en geweervuur. Het gevoel bestond dat het vuur ook daadwerkelijk tegen hen gericht was, zei Middendorp. Daar kwam nog bij dat Nederland alleen in het zuidelijk deel van het gebied kon komen; het noorden was onbereikbaar.

Nederland hoopt nu dat de plaatselijke bevolking in het rampgebied menselijke resten en spullen van de slachtoffers die ze vindt, inlevert.