
In de Verenigde Staten mag je alles zeggen en schrijven wat je wilt, ook racistische propaganda of holocaustontkenning. In de meeste Europese landen is dat strafbaar, en dus maken extremisten graag gebruik van Amerikaanse websites. Terwijl in Nederland nog volop de discussie woedde of Mein Kampf mag worden verkocht, kon je het boek in de VS allang kopen of downloaden. In het pre-internet tijdperk kwam bijna alle nazi- en neonazi lectuur, ook de Nederlandstalige, uit Lincoln, de hoofdstad van Nebraska.
Sleutelfiguur in deze operatie was Gary Lauck, een in 1953 geboren Amerikaan, zelfverklaarde nazi en bewonderaar van Adolf Hitler. In de jaren negentig liet hij ons als buitenlandse journalisten graag zijn bedrijf zien. Gekleed in nazi-uniform met hakenkuis, met een Hitlersnorretje, de Hitler-haarstijl en een aangeleerd Duits accent, toonde ‘Gerhard’, zoals hij zichzelf noemde, de stapels boeken en brochures die hij in twaalf talen drukte, ook in het Nederlands. In Duitsland stond Lauck op het opsporingsregister, en in 1995 maakte hij een fout door een bezoek te brengen aan kameraden in Denemarken. Daar werd hij gearresteerd en uitgeleverd aan Duitsland, waar hij vier jaar de cel in ging. Inmiddels woont hij al weer jaren in de VS.
Waarom nu juist Lincoln? Waarschijnlijk omdat Nebraska, als ‘frontier state’, een extreem ruime opvatting heeft over het Eerste Amendement op de Grondwet, waarin de vrijheid van meningsuiting en drukpers wordt gegarandeerd. Persoonlijke vrijheden overstijgen, in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Nederland, het algemeen belang. Het motto van de staat Nebraska luidt ‘gelijkheid voor de wet’, en dat interpreteren ze erg ruim.
In de ‘frontier states’, de staten die de grens vormen tussen het oosten en westen van de Verenigde Staten, overheerst een diep gevoel van soevereiniteit. Zo heeft Nebraska, als enige Amerikaanse staat, een parlement met slechts één kamer. Het telt 49 ‘senatoren’, het laagste aantal volksvertegenwoordigers van alle staten, en kent geen politieke partijen. Dat hoeft ook eigenlijk niet, want Nebraska is – met uitzondering van de stad Omaha – een solide Republikeins bolwerk. Nog een electorale uitzondering: tijdens de presidentsverkiezingen geldt in alle staten het ‘winner takes all’-principe, dus de kandidaat die de helft plus één van alle stemmen haalt, wint die staat. Maar in Nebraska geldt evenredige verdeling van de stemmen, en dus kiesmannen. Dat geldt overigens ook voor Maine.
Nebraska is een van die staten waarin je ziet hoe leeg Amerika is. Er wonen 1,8 miljoen mensen, in een gebied dat ruim vier keer zo groot is als Nederland. De Franse pelshandelaren die er in de zeventiende eeuw, als eerste blanken, heen reisden, noemden het ‘de grootste woestijn in het land.’ Dat was onzin, want er zijn grotere woestijnen, en bovendien was het meer prairie dan woestijn. Maar begrijpelijk was die waarneming wel. Toen de VS de staat in 1848 kocht, ontstond al snel landbouw en werd een kolossaal bos aangelegd. Er kwam ook industrie. In 1939 werd er een groot olieveld ontdekt, en in 1949 enorme gasreserves.
Omaha is, met ruim 400.000 inwoners, de grootste en bekendste stad. Warren Buffet, met een persoonlijk vermogen van ruim 60 miljard dollar de op één na rijkste Amerikaan, is er geboren, heeft er zijn bedrijf en woont en nog steeds. Ook een van de negen zenuwcentra van de Amerikaanse luchtmacht, US Strategic Command, is er gevestigd, en een van de grootste Amerikaanse verzekeringsmaatschappijen.
Er komen veel beroemde Amerikanen uit Nebraska: president Gerald Ford werd er geboren, evenals oud-minister van defensie en vicepresident Dick Cheney, de architect van de oorlogen in Afghanistan en Irak, en Chuck Hagel, oud-minister van defensie in het kabinet-Obama. Burgerrechtenactivist Malcolm X kwam uit Nebraska, tennisser Andy Roddick, en een hoop beroemde acteurs zagen er ook het eerste levenslicht: Hillary Swank, Fred Astaire, Marlon Brando, Marg Helgenberger, James Coburn, Nick Nolte, Harold Lloyd en Henry Fonda.
Bernard Hammelburg is buitenlandcommentator van BNR Nieuwsradio.