In het schooljaar 2004-2005 verlieten bijna 100.000
jongeren van 15 tot 23 jaar het voortgezet onderwijs of mbo. Hiervan hadden
53.000 het diploma niet gehaald.
Vierde jaar
In het vierde jaar na het schoolverlaten had 72
procent van de voortijdig schoolverlaters een baan. Dit is een behoorlijke
toename ten opzichte van het eerste jaar na schoolverlaten. Toen had slechts 57
procent een baan. Voor schoolverlaters met een diploma nam het aandeel met een
baan toe van 81 procent in het eerste jaar tot 92 procent in het vierde jaar.
BMO meest perspectief
Van de voortijdig schoolverlaters hebben degenen uit
het mbo nog het beste perspectief op een baan. In het vierde jaar na
schoolverlaten was 75 procent aan het werk. Daarna volgt het vmbo. Degenen die
de havo of het vwo voortijdig verlieten, blijven daarbij achter. Van hen had
slechts 44 procent een baan in 2008.
Havo- of vwo-diploma
Dit is anders als het havo- of vwo-diploma wel is
behaald. Dan had 75 procent op termijn een baan. Ook bij mbo-schoolverlaters
maakt een startkwalificatie uit. Voor hen lag het aandeel met werk 18
procentpunten hoger.
Driekwart jongeren zonder diploma vindt baan
Voortijdig schoolverlaters vinden uiteindelijk minder vaak een betaalde baan dan leerlingen met een startkwalificatie. In 2008 had 72 procent van de voortijdig schoolverlaters uit schooljaar 2004-2005 een baan. Van degenen met een diploma had 92 procent in het vierde jaar na schoolverlaten betaald werk. Dit blijkt uit maandag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).