Minder boerenbedrijven, minder koeien in de wei
Het aantal land- en tuinbouwbedrijven in Nederland blijft dalen. In totaal telde Nederland in april nog 68.500 boerenbedrijven. In april 2011 was dat 70.390. Per dag verdwenen er afgelopen jaar dus bijna vijf bedrijven.
Dat blijkt uit dinsdag bekend gemaakte cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Schaalvergroting is de belangrijkste oorzaak dat het aantal bedrijven slinkt. De boerenbedrijven worden steeds groter. Volgens het CBS steeg het aantal grote bedrijven de afgelopen twaalf jaar met dertien procent tot 8.700.
Bleker-grens
Bijna 300 boerenbedrijven zijn al groter dan de
grenzen waarmee staatssecretaris Henk Bleker (Landbouw) de groei tot
megastallen zou willen beperken. Bleker stelde de
Tweede Kamer in juni voor om per diersoort grenzen te stellen aan het aantal
dieren per locatie. Bij melkveebedrijven ligt die maximumgrens op 500 koeien.
Volgens het CBS hebben 115 bedrijven nu meer koeien op stal staan. Bij
vleeskalveren, waar de grens op 2000 dieren ligt, zouden 33 bedrijven nu boven
de norm uitkomen.
Ook voor fokvarkens en melkgeiten zette Bleker de grens op 2000 dieren. Respectievelijk 70 en 13 bedrijven voldoen hier nu niet aan. Bij vleesvarkens ligt de grens op 10.000 dieren, en reeds 19 bedrijven zitten er boven. In de pluimveesector is het aantal 'te grote' bedrijven het kleinst: 24 leghenfarms hebben meer dan Blekers gewenste maximum van 175.000 dieren in hun stal en 14 vleeskuikenbedrijven overschrijden zijn norm van 240.000 kuikens.
Hobbyboeren
Het aantal kleine en
middelgrote bedrijven daalde in die periode juist met 26.000 tot 40.000 stuks.
Dat betekent een krimp van grofweg 40 procent.
Het aantal
hobbyboeren, dat voor hun inkomen niet uitsluitend afhankelijk is van de
landbouw, daalde in diezelfde periode met 17 procent. Het gaat hier vooral om
gepensioneerden en boeren of boerinnen met nog een andere baan erbij. In
Nederland zijn nu ongeveer 20.000 hobbyboeren, die gezamenlijk goed zijn voor
een procent van de totale economische waarde van de landbouwsector.
Minder koeien in de wei
Door de grotere
omvang van boerenbedrijven staan er tegenwoordig wel minder koeien in de wei.
Hoe meer melkkoeien een bedrijf heeft, hoe vaker de boer er volgens het CBS
voor kiest ze altijd op stal te houden. In 2001 liep nog 90 procent van de
melkkoeien in de wei, bij de meest recente meting in 2011 was dat nog maar 70
procent op een totaal van ongeveer 1,5 miljoen melkkoeien. De weidegang is het
hoogst in het grasrijke westelijk deel van Utrecht en in Noord- en Zuid-Holland
(85 procent van de melkkoeien).
Opstallen
Dierenwelzijnsorganisatie
WSPA reageert verontrust en verontwaardigd op de landbouwtelling van het CBS.
De organisatie maakt zich grote zorgen over de huidige trend van opstallen en
de welzijnsproblemen die daarmee gepaard gaan. “De koe in de wei lijkt steeds
meer een puur Hollandse aangelegenheid te worden. In grote delen van Brabant,
Limburg en oostelijk Groningen en Drenthe komt nog slechts maximaal 40 procent
van de dieren in de wei."