Op zoek naar de vetste alg
Voor de productie van biodiesel met algen, kun je het beste teruggrijpen op de theorie van Darwin. Want wetenschappers zijn best knap met genetische manipulatie, maar de natuur is ons nog altijd te slim af, blijkt uit Delfts onderzoek.
Overal in de wereld zijn wetenschappers bezig dikke, vette algen te kweken. Want van de olie die deze algen maken, kun je biodiesel maken. "Er zijn overal onderzoeksgroepen die proberen een zo dik mogelijke alg te maken. Want hoe meer olie je uit een alg kunt halen, hoe economisch interessanter het wordt", zegt Peter Mooij, promovendus aan de TU Delft.
In deze moderne tijden zou je verwachten dat die algen met genetische manipulatie zo vet mogelijk gemaakt worden, maar volgens Mooi is dat niet de slimste aanpak. "De diversiteit aan algen die in de natuur is, is zo gigantisch dat het ons een logischer idee leek om juist uit die grote groep organismen de beste te vinden", zegt Mooij. En dus verzamelde hij zoveel mogelijk algen. "Ik heb altijd overal buisjes water verzameld. Want in elk buisje water zitten heel veel verschillende soorten algen. Dus ik heb een hele bibliotheek in de vensterbank staan in Delft", zegt Mooij.
Hoe zorg je er nou voor dat een alg meer vet gaat maken? "Als een alg zich wil delen, heeft hij daar energie voor nodig, maar ook nog een beetje nitraat en fosfaat. En die geven we alleen in het donker. Het idee is dan dat de alg alleen overdag energie heeft opgeslagen en vet heeft gemaakt of op een andere manier energie heeft opgeslagen, dat die 's nachts energie heeft om te delen. Dus het produceren van vet kun je koppelen aan een grotere kans om zich voort te planten. En op die manier beloon je een alg en zal hij altijd het trucje blijven doen."
Dat gebeurt met een soort natuurlijke selectie, waar Darwin al over schreef. Elke dag gooit Mooij de slechtste helft van de algen weg. "Miljarden gaan er per dag door de gootsteen." Na wat finetunen moet daar de ideale alg uit komen.
