Weinig oog voor ex-jihadisten in Nederland
Het lukt nauwelijks om vrijgekomen jihadisten en terreurverdachten weer deel te laten nemen aan de samenleving. Overheidsbeleid werkt dat tegen, waardoor het risico op radicalisering toeneemt. Dat blijkt uit onderzoek van terrorismedeskundigen Beatrice de Graaf en Daan Weggemans.
“Het gaat er om dat er best veel beleid is, maar dat veel beleid versnipperd is en elkaar niet expres maar onbewust tegenwerkt”, legt De Graaf uit op BNR.
Goede wil betoond
“Dan moet je denken aan wat heel duidelijk uit ons onderzoek naar voren kwam: de reclassering zit bovenop iemand die uit de gevangenis is gekomen, een ex-gedetineerde met een jihadistische achtergrond. Die proberen iemand weer back on track te krijgen, want uiteindelijk is het voor alle partijen goedkoper, beter en veiliger als re-integratie lukt. Zo iemand is een beetje op gang, probeert misschien weer een stage op te pakken en wordt, terwijl-ie voor de reclassering z’n goede wil betoont, alsnog op een terrorismelijst gezet door bijvoorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken en Financiën, zonder dat de reclassering dat ook weet."
Geld
De terrorismelijst is afkomstig van de VN-resolutie die is aangenomen na ’09-11’. Die lijst was bedoeld, zegt De Graaf, ‘om terrorismeverdachten te beletten geld door te sluizen of terroristische acties mogelijk te maken met geld’. “Er zit ook een zekere logica achter. Alleen de vraag is: wie zet om welke reden iemand op de lijst? Als iemand in Nederland in de gevangenis heeft gezeten en is vrijgesproken en weer moet re-integreren is dat voor die persoon én de veiligheid in Nederland goed."