Oesters krijgen nieuw huis in Zeeland
Goed nieuws voor liefhebbers van oesters. In de Oosterschelde ondergaan de percelen waarin de weke schelpdiertjes worden gekweekt een facelift.
Tientallen slechte percelen worden afgestoten en nieuwe worden aangelegd. Verslaggever Jigal Krant nam een kijkje bij het Nederlandse centrum van de oesterkweek, het Zeeuwse Yerseke. "De Yerseke-60 vaart de haven van Yerseke uit met aan het roer Aart Cornelisse", begint hij zijn verslag.
Oesterboeren
Cornelisse vertelt hem: "We hebben de gelegenheid gekregen om een paar minder goede percelen om te ruilen voor betere percelen. Ze noemen het vissen, maar oesters worden eigenlijk niet gevist. Ze worden gekweekt. Wij zijn oesterboeren, eigenlijk net als gewone boeren. Iedereen heeft een stuk grond, waar hij het exclusieve visrecht heeft. Daar kan je gewoon je oesters op kweken. Ze drijven of stromen niet weg, ze blijven er liggen."
Het duurt vier tot vijf jaar voordat een oester klaar is voor consumptie, zegt Cornelisse. "In de tussentijd gaan ze van het ene naar het andere perceel."
Er is een beperkt aantal percelen beschikbaar voor de oesterboeren. In de jacht op nieuwe, meer rendabele, percelen zijn er veel kapers op de kust. Zo zijn er bijvoorbeeld mensen die willen recreëren en mensen die op mosselen willen vissen. Het bemachtigen van nieuwe percelen gaat dan ook niet vanzelf , beaamt de Zeeuw.
Rendement
"Eerst moet je met allerlei instanties en partijen overleggen en een keuze maken welke gebieden de minste problemen opleveren. Die hebben we gevonden en daar kunnen we nieuwe percelen aanleggen in de hoop dat ze meer rendement opleveren dan de oude."