“De haat die elders in de wereld mensen in het verderf stort, mag niet overslaan naar onze straten”, zei koning Willem-Alexander in de Troonrede. Het was een van de meest uitgesproken passages, vindt Maria Punch. “Hij doelt op de zogenoemde jihad-gezinnen. Dat is woord dat hij niet zal gebruiken, maar je snapt natuurlijk dat hij doelt op de dreiging hier in eigen land: de opkomst van IS.”
Ook hoorde Punch de koning een aantal tamelijk moderne woorden gebruiken. “Cybercrime, smartphone. Die zou ik koningin Beatrix destijds nog niet zo snel horen zeggen.” De traditie van het vragen om Gods zegen hield Willem-Alexander in ere.
Verder bevatte de Troonrede een aantal ambtelijke termen, zoals brug-ww, flexibele dienstverlening en saamhorigheid. Maria Punch constateerde de nodige ‘omtrekkende formuleringen’. “Zoals ‘aanpassingen in de dienstverlening’, als het gaat om zorg. Dan kan je wel aanvoelen: we krijgen niet meer alles vergoed, of het eigen risico gaat omhoog; dat het die kant op hint.”
Duidelijk of niet, de Troonrede is bedoeld voor alle Nederlanders. Punch: “In het verleden is wel eens onderzoek gedaan. Toen bleek dat de helft van de Nederlanders er niet zo heel veel van begreep. Het was destijds premier Lubbers die voor die kritiek wel ontvankelijk was en toen het Genootschap Onze Taal heeft gevraagd de Troonrede echt te checken op taal- en spelfouten en op leesbaarheid en begrijpelijkheid.”