
Het aardbevingsrisico door de gaswinning in Groningen is flink lager dan experts tot nu toe dachten, terwijl de huizen juist wel eens zwakker zouden kunnen zijn. Experts en betrokkenen informeerden de Kamer vandaag over de laatste inzichten. Verslaggever Martijn de Rijk sprak NAM-directeur Gerard Schotman en Harry van der Meijden, Inspecteur Generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen.
De specifieke meetgegevens laten zien dat die dreigingen 30 tot 40 procent lager zijn dan de aannames uit 2013. "Maar die waren gebaseerd op Zuid-Europese aardbevingen en bevingen elders in de wereld, maar nu kunnen we zeggen: voor Groningen is het dit verhaal. Wat we doen is de modellen ijken op basis van wat er in Groningen gebeurt: allemaal drie kilometer onder de grond in plaats van tien kilometer, allemaal met dezelfde achtergrond van gaswinning en we willen een gaswinningsuitdaging oplossen."
Wat de huizen nou precies kunnen hebben is niet bekend, beaamt Schotman. "Het gaat vaak om bakstenen huizen en hoe die zich gedragen onder de trillingen die de aardbevingen veroorzaken is nu nog niet duidelijk.
Waar seismische dreiging minder is dan gedacht, zijn er aanwijzingen dat de huizen juist weer kwetsbaarder zijn, zegt Harry van der Meijden, Inspecteur Generaal van het Staatstoezicht op de Mijnen. Daarom wordt nu specifiek naar de specifieke eigenschappen van Groningse huizen gekeken. "In Italië wordt een typisch Gronings bakstenen huis nagebouwd. "Sommige van die huizen zijn wel verankerd, andere huizen zijn niet verankerd, sommige huizen hebben fundamenten en andere niet."