Wolfers, tevens voorzitter van de Nederlandse vereniging filmdistributeurs, was woensdagochtend te gast bij BNR's Paul van Liempt.
Stijgende lijn
Gemiddeld gaan wij met z'n allen 1,8 keer per jaar naar de bioscoop. Dat lijkt misschien weinig. Inderdaad pakken
vooral buiten de grote steden relatief weinig mensen wel eens een filmpje. Maar daar komt volgens de directeur verandering in. "Je ziet dat er veel nieuwe bioscopen worden geopend, of het nou in Hoorn is, Dordrecht of andere plekken, dus dat gaat veranderen."
Ouderen
Daarbij zal de branche meer inzetten op oudere filmliefhebbers, denkt Wolfers, die immers meer vrije tijd te besteden hebben. "Ik denk dat dat vanuit de filmhuizen zeker zal gebeuren. En de film is en blijft gewoon een goedkoop uitje."
De gastvrijheid van bioscopen kan wat Wolfers betreft nog wel wat beter. "Als je kijkt naar landen om ons heen, bijvoorbeeld Duitsland, dan zie je bioscopen ontstaan met heel veel service; met een eigen keuken, met eigen hapjes, met nog luxueuzere stoelen. De luxere bioscoop is, denk ik, een trend van de toekomst."
Kaalslag
Wolfers sprak ook over de Nederlandse filmindustrie, waar nog steeds wordt gevreesd voor een kaalslag omdat in andere landen belastingvoordelen bestaan om de filmsector te steunen die in Nederland niet bestaan. Hierdoor wordt veel werk voor Nederlandse films verplaatst naar landen als België en Hongarije.
Filmmakers gaan daar tamelijk ver in, constateert Wolfers. "Zelfs de oude binnenstad van Haarlem is nu nagebouwd in Hongarije."
In april overlegde de sector hierover met verantwoordelijk minister Kamp, maar daar kwam weinig uit, zegt Wolfers. "De hele sector heeft tijdens de Filmtop in Den Haag gevraagd om een soort economische steunmaatregel. Die is er nog steeds niet."