Dat beweert althans Michiel Wolfswinkel, docent aan de Rotterdam School of Management, in zijn proefschrift. Volgens hem kunnen dubbelfuncties juist als knooppunt fungeren. Commissarissen die in meerdere bedrijven zitting hebben hebben een uitgebreider netwerk en laten informatie makkelijke van het ene naar het andere bedrijf stromen, stelt hij.
Die bevinding is opmerkelijk omdat vanaf januari van dit jaar het aantal commissariaten dat een persoon tegelijkertijd mag bekleden wettelijk is beperkt is tot een maximum van vijf. De motivatie hierbij is het zekerstellen van de kwaliteit van management en toezicht, het voorkomen van belangenverstrengeling, het bijdragen aan het doorbreken van het 'old boys network' en het borgen van onafhankelijkheid.
Maar het proefschrift van Wolfswinkel trekt dit maximum nu in twijfel. Ook zegt het getal hem helemaal niks: "Het is betekenisloos. Het zegt niks en mist empirische onderbouwing. Je kan je voorstellen dat als je 100 commissariaten hebt, het er veel teveel zijn. Maar elk getal is eigenlijk betekenisloos. Als je de kwaliteit van het toezicht wilt verhogen, moet je eisen stellen aan de mensen zelf en niet zomaar een getal hanteren."
Meer werk
De verantwoordelijkheden en hoeveelheden werk van commissarissen nemen wel toe, vervolgt Wolfswinkel. "Je ziet in de praktijk dat een bedrijf allerlei subcommissies moet vormen binnen de Raden van Commissarissen. En als de omvang van de RvC beperkt is tot een man of vijf, dan vergen die subcommissies veel tijd. Daarnaast wordt de druk ook hoger door de toegenomen transparantie en verantwoording die worden geëist."
'Mooie meting'
Margot Scheltema is oud-financieel directeur bij Shell en nu commissaris bij verschillende organisaties. "Ik vind het een hele interessante studie. Het is een mooie meting van de invloed van commissarissen. En blijkbaar doen ze wat ze moeten doen, namelijk zich bezig houden met de strategie en risico's."
"De laatste jaren hebben we veel focus gehad op de gevallen waar het misging en dan spreekt men snel van falend toezicht. Maar er zijn er natuurlijk heel erg veel waar het wel gewoon goed gaat."
Tijdsduur aanstelling
Scheltema is het erg eens met Wolfswinkel in dat je het niet moet zoeken in de aantallen, maar in de kwaliteit van de commissarrissen. "Ook denk ik dat je het moet zoeken in de tijdsduur van een aanstelling. Dus niet 12 jaar, dat is veel te lang. En zorg ook voor een serieuze jaarlijkse zelfevaluatie - soms ook met derden erbij - zodat je allerlei waarborgen hebt om de kwaliteit hoog te houden."