'Kamer moet meer gebruikmaken van kennis ambtenaren'
De Kamer zou vaker een beroep moeten doen op de specialistische kennis van topambtenaren. Dat zegt topambtenaar Mark Frequin op BNR. "Het contact tussen de Kamer en minister is dominant."
Hij is directeur-generaal Wonen, Bouwen en Integratie bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Eén van de dossiers die onder Frequin valt, is dat van de woningcorporaties waar veel problemen zijn, onder andere bij Vestia.
Tweede Kamer
“Ik ondersteun de minister en ik zorg voor de verbinding met de toezichthouder, Vestia en alle andere partijen.”
Frequin is door de Kamer gevraagd om een technische toelichting te geven op de Vestia-situatie. “En dat gebeurt niet zo vaak”, zegt Frequin. “Slechts bij uitzonderingen is er een situatie dat een Kamer graag een toelichting wil krijgen van de betrokken ambtenaar. Ik vind dat het wel vaker zou kunnen en mogen gebeuren.”
Samenwerking
Topambtenaar Frequin schreef het boek ‘Met ministers op de tandem’. In zijn boek geeft hij een bijzonder kijkje achter de schermen, bijvoorbeeld over de samenwerking met verschillende ministers.
“Elke minister heeft goede en slechte kanten. Met de één kan je makkelijker samenwerken dan met een andere. Minister Spies is een geweldige minister om mee samen te werken”, vertelt Frequin.
“Maar met minister Van der Hoeven heb ik meer tijd nodig gehad om aan elkaar te wennen. Het liep zakelijk wel goed. Maar ik doe ook externe optredens, zoals het organiseren van debatten, en dat vond zij een te scherp profiel. Ik vond dat het moest kunnen.”
Samenspel
In korte tijd heeft Frequin enorm veel mensen gediend: Maria van der Hoeven, Frank Heemskerk, Eberhard van der Laan, Eimert van Middelkoop, Piet Hein Donner, Gerd Leers en Liesbeth Spies. En dat in een tijdspanne van 1,5 jaar. “In het samenspel is het cruciaal dat je elkaar snel vertrouwen geeft. Je moet dan niet alleen de inhoud maar ook de persoon goed kennen. Dat is inderdaad niet makkelijk om te doen”, legt Frequin uit.
“Onderzoek en ervaring hebben geleerd dat je elkaar helemaal niet aardig hoeft te vinden, als je maar zakelijk een werkrelatie opbouwt met vertrouwen en respect. De minister mag verwachten dat de topambtenaar veel weet en een goed politiek gevoel heeft, dan kan het nog steeds zijn dat je elkaar niet aardig vindt maar wel goed samenwerkt.”
Bedenkingen
Minister Donner had wel wat bedenkingen over het boek van Frequin. “Hij zei subtiel tegen mij dat een ambtenaar saai hoort te zijn, dus geen boek moet schrijven.”
Frequin wil ook via het boek aangeven dat het leven van een ambtenaar helemaal niet saai is. “Ik mag op één dag bezig zijn met verschillende kwesties, zoals met de Vestia-corporatie of het vraagstuk van de boerka. En soms werk je ook nog over de grens samen met andere collega’s.”
Maken of breken
Paul van Liempt legt Frequin de vraag voor of een topambtenaar een minister kan maken of breken. “Nee dat doen ze zelf, maar je kan wel een enorme bijdrage leveren aan hoe succesvol een minister kan zijn. Je moet er voor zorgen dat je ze niet verrast worden en scherp zijn.”
“We volgen het nieuws de hele dag door. Er kan elk moment iets komen wat te maken kan hebben met de positie van de minister.”
Verkiezingen
In september krijgen we de verkiezingen. Het kabinet zit dus nu in een demissionaire periode. Volgens Frequin geeft dat wel beperkingen op je werk. “Zodra een kabinet demissionair is, heeft het minder steun in de kamer dan in de periode dat ze missionair zijn. Daarom worden soms dingen controversieel verklaard en bij grote onderwerpen kan dat lastig zijn.”
“Maar 95 procent van mijn werk loopt gewoon door en daar komt bij dat je je moet voorbereiden op de verkiezingen. Wat zijn de belangrijke issues en ben je wel voorbereid op vragen die gaan komen tijdens de formatie? Vooral bij ingewikkelde vraagstukken is dit de periode, zeg ik altijd, om wat meer verdieping te organiseren”, zegt Frequin.
Lid van partij
Frequin is niet lid van een partij en ook nooit geweest. “Mijn mooie uitleg daarvan is dat ik in mijn functie met zoveel ministers van zoveel politieke kleuren moet samenwerken, dat ik het prettig vind om niet lid te zijn van een partij. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik ook niet één partij heb die bij mij past.”