Een arme boer had slechts een klein stukje grond en één paard. Op zekere ochtend was het dier ineens verdwenen. De buurman kwam de boer beklagen, maar deze glimlachte slechts en zei: ‘Wie weet wat goed is en wat slecht?’
De volgende dag was het paard teruggekeerd en had het een hele kudde wilde paarden meegenomen. De buurman kwam de boer feliciteren, maar deze zei slechts: ‘Wie weet wat goed is en wat slecht?’
Nog dezelfde dag begon de zoon van de boer met het temmen van de paarden. Hij werd echter van de rug geworpen en brak een been. Weer komt de buurman de boer beklagen, maar deze zei slechts: ‘Wie weet wat goed is en wat slecht?’
De volgende dag kwamen soldaten van de koning alle jonge mannen ronselen voor een oorlog waarvan misschien wel niemand terug zou komen. Maar de zoon van de boer lieten ze thuis met zijn gebroken been. De buurman glimlachte en dacht: ‘Wie weet wat goed is en wat slecht?’