Open kenniseconomie vergt open grenzen
Nederland wil graag een kenniseconomie zijn. We doen ons best om bij de top-5 van concurrerende economieën van Europa te horen. Maar pakken we dat wel goed aan? Ralf Knegtmans, headhunter en managing partner van De Vroedt & Thierry, laat zijn licht schijnen over de Nederlandse ambities.
Volgens Knegtmans doet Nederland veel te weinig om buitenlands toptalent naar Nederland te halen. We roepen dat we een open kenniseconomie en een magneet voor internationale toptalenten willen zijn, maar daar is in het beleid weinig van te merken. Zo is de inkomenseis die nu gesteld wordt volgens Knegtmans heel onverstandig, omdat buitenlandse toptalenten soms in eigen land voor een appel en een ei werken en daardoor niet voldoen aan de rigide Nederlandse criteria. Een kwaliteitseis zou daarom meer op zijn plaats zijn.
Buitenlandse ervaring cruciaal
De ervaring die mensen uit het buitenland meenemen is een nodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van de kenniseconomie. De demografische opbouw van Nederland zal ertoe leiden dat er tussen 2012 en 2040 een ernstig tekort aan autochtone toptalenten ontstaat. Met name voor de biotechnologie en ICT dreigen ernstige tekorten. Nederlandse talenten hebben zelf uiteindelijk ook belang bij goedrenderende bedrijven. Het heeft er echter alle schijn van dat gedoogpartner PVV de boventoon voert bij het vaststellen van de binnenlandse agenda.
Straffe ambitie
De ambitie om tot de top-5 te behoren staat of valt volgens Knegtmans met een heldere visie, een gastvrije attitude ten aanzien van buitenlands talent en optimale ontplooiingsmogelijkheden. Amsterdam en Londen waren ooit de financiele hoofdsteden. Dat was te danken aan de open grenzen, een welkome attitude en het feit dat salaris geen issue was. Aan die randvoorwaarden moet Nederland weer gaan voldoen. Dan nóg is de top-5 ambitieus, maar "zo'n image bouw je niet overnight op, maar dat breek je ook niet overnight af", aldus Knegtmans.