Commissie wil fiscale eenheid aanpakken
De Europese Commissie heeft Nederland officieel verzocht om zijn regime voor de fiscale eenheid te wijzigen.
Volgens de huidige Nederlandse belastingwetgeving kunnen twee Nederlandse zusterbedrijven van eenzelfde buitenlandse moeder maatschappij samen geen fiscale eenheid vormen. In de praktijk betekent dit dat bedrijven waarvan de moedermaatschappij zich in een andere lidstaat bevindt, geen gebruik kunnen maken van het regime van de fiscale eenheid. Dat is volgens de Europese Commissie in strijd met de EU-regels. Onder het regime van de fiscale eenheid kunnen bedrijven één belastingaangifte indienen voor een groep van ondernemingen, wat de naleving van de fiscale voorschriften vergemakkelijkt en de mogelijkheid biedt om winsten en verliezen te verrekenen.
De Commissie is van mening dat de huidige Nederlandse wetgeving betreffende de fiscale eenheid in strijd is met de vrijheid van vestiging van de artikelen 49 en 54 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de artikelen 31 en 34 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte. De Commissie ziet geen rechtvaardigingsgrond voor deze beperking.
De Commissie deed haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies (de tweede stap in de EU-inbreukprocedure). Als de Commissie binnen de twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij Nederland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen.
Het EU-Hof heeft zich al duidelijk uitgesproken over dergelijke discriminerende belastingregimes. In Papillon (zaak C-418/07) heeft het Hof geoordeeld dat een Franse moedermaatschappij en een Franse kleindochteronderneming een fiscale eenheid moeten kunnen vormen, ook al is de tussenliggende dochteronderneming in een andere lidstaat gevestigd.