Opleidingen sorteren voor op deeltijdbanen voor vrouwen
In Nederland is het verschil in het aantal gewerkte uren tussen jonge vrouwen en mannen groot. Nergens in Europa is het verschil zó groot. Jonge, Nederlandse vrouwen werken veel vaker deeltijd dan mannen. En de keuze daarvoor ontstaat al op de middelbare school, bij het kiezen van de studie.
Van de vrouwen tussen de 18 en 25 heeft 63 procent een deeltijdbaan. Bij de mannen is dat dertig procent. Vrouwen zijn hierdoor ook minder economisch zelfstandig dan mannen. En dat terwijl bijna de helft van de vrouwen graag meer uren zou willen werken. Dit blijkt allemaal uit een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) door Ans Merens en Freek Bucx.
Een deel van de verklaring voor de verschillen in arbeidsduur tussen jonge vrouwen en mannen is te vinden bij de opleiding. Vrouwen volgen namelijk vaker een opleiding die ‘voorsorteert’ op een beroep of branche waarin vaker in deeltijd wordt gewerkt, zoals de zorg of onderwijs. 'Nog steeds is het zo dat de meeste jongens techniekopleidingen volgen en de meisjes opleidingen in de zorg. In de gezondheidszorg zijn gewoon meer deeltijdbanen, dus het aanbod is al groter. De kans dat een meisje dat van school komt in een deeltijdbaan terecht, is veel groter dan bij een jongen', vertelt onderzoeker Ans Merens.
Werkgever past zich niet aan
Daarnaast vragen werkgevers volgens Merens nooit of iemand meer uren zou willen werken. 'Dat weten we uit eerder onderzoek, werkgevers spelen daar geen actieve rol in.' Dit terwijl vrouwen vaak wel meer willen werken. 'Het zou goed zijn als op de werkvloer vrouwen en werkgevers meer met elkaar in gesprek gaan over die uren. Op scholen zouden op het moment dat jongeren zich oriënteren op een beroep, ook dit soort aspecten van het werk aan bod moeten komen.'