
'Een concurrentiebeding heb je voor een goede reden: als werkgever wil je je bedrijfsgeheimen en zakelijke contacten goed kunnen beschermen', zegt Van Gennip. Maar werkgevers hebben volgens de minister niet altijd een geldige reden om een concurrentiebeding op te nemen in een contract. 'Bijvoorbeeld in gevallen waarin iemand helemaal niet te maken heeft met zakelijke relaties, maar toch een concurrentiebeding krijgt opgelegd. Of wanneer iemand in Maastricht werkt, maar een concurrentiebeding voor heel Nederland krijgt.'
Podcast | Concurrentiebeding bij zzp'ers
Daarom gaat Van Gennip vier zaken aanpakken. 'In de eerste plaats willen we de duur van het concurrentiebeding beperken. Het moet duidelijk zijn hoe lang het beding mag gelden. In sommige contracten zal dit een jaar zijn, in andere gevallen een half jaar. Dit hangt af van het type bedrijf en het niveau van de werknemer.'
‘In de eerste plaats willen we de duur van het concurrentiebeding beperken’
Ze wil ook de geografische beperking aanpakken. 'Soms is een straal van twintig kilometer ook heel redelijk.' Daarnaast moeten zwaarwegende redenen worden aangegeven, bijvoorbeeld dat iemand contact heeft met zakelijke klanten of bij bedrijfsgeheimen kan zoals een bepaalde code van software.' Als laatste punt: 'Als je als werkgever wil dat een medewerker zich houdt aan het concurrentiebeding, moet daar ook een vergoeding tegenover staan.'
Lees ook | DNB: deeltijders willen meer geld voor extra werk