Snel is een van de bewindvoerders die samen het dagelijks bestuur vormen. Zij worden gekozen door de landen die lid zijn. Nederland behartigt behalve de eigen belangen die van twaalf andere landen bij het IMF. Op de Amerikanen na heeft de Nederlander binnen het IMF het meeste stemgewicht. De vraag is hoe hij aankijkt tegen het gegeven dat BRIC-landen meer invloed willen. Wat vindt hij ervan dat de Amerikanen tegen zijn?
Politiek spel
“Dat vinden wij echt jammer", antwoordt hij. "Ronduit
teleurstellend. Als het
IMF mee wil gaan in de ontwikkelingen in de wereld moeten opkomende economieën een
groter aandeel krijgen in stemgewicht in internationale instellingen zoals
het IMF. Dat hebben we vier jaar geleden al afgesproken. Het enige dat nog
moest gebeuren is dat die afspraken werden geratificeerd. Dat is in bijna alle
van de 180 landen gebeurd. Maar Amerika doet dat nog niet. Voor zover wij dat
kunnen inschatten is dat niet iets dat de regering tegenhoudt, maar wat in een
politiek spel tussen democraten en republikeinen op Capitol Hill wordt
tegengehouden."
Is het dan niet nodig de Amerikanen op te roepen om nou eens werk te maken van de hervorming van het IMF? Snel: “Dat doen wij ook. Dat doen we in de board en bij officiële vergaderingen. Mevrouw Lagarde heeft onlangs in een interview met FT (Financial Times, red.) heel duidelijk gemaakt dat ze er alles aan wil doen om dit door te laten gaan. Het gevaar zit er natuurlijk in dat als het ons niet lukt om deze stappen te nemen er vroeg of laat bij de Bric-landen het idee ontstaat van: ‘worden we nog wel serieus genomen’?”
Andere stemrechtverhoudingen
"Ze worden absoluut serieus genomen”, geeft hij
het antwoord op die vraag zelf alvast maar. “We zitten niet de hele dag
te stemmen in de board, het gaat ook om de invloed die je hebt op andere
manieren, de kwaliteit van interventies, de manier waarop je je gedraagt in
internationale fora, etc. Daar worden ze absoluut serieus genomen. Maar dat
moet wel gevolgd worden door meer formele stemrechtverhoudingen.”
De Bric-landen werken aan een nieuwe bank om de Wereldbank en het IMF te omzeilen. Snel daarover: "Ik zie het niet als een alternatief voor het IMF. In Europa hebben we ook allerlei beschermingswallen en geld klaargezet voor het geval het weer misgaat. Dat zijn behoorlijke bedragen. Dat geldt ook voor andere regionale initiatieven, zoals het Chiang Mai-initiatief dat we hebben gehad in Zuidoost-Azië. Nu doen de Bric-landen ook iets dergelijks. Op zichzelf vinden we dat niet vervelend of zien we het niet als een alternatief voor het werk dat wij doen. Daar zit nog wel een wereld van verschil tussen."
Dan: "Maar als er binnen het IMF-bestuur verder niets blijft gebeuren en er een steeds sterker wordende roep zal ontstaan van ‘waarom doen we het zelf niet?’, dan is dat op termijn wel iets waarmee we rekening moeten houden. En daar kijken we niet naar uit.”
Risico
De nieuwe bank kan wel een alternatief gaan worden als de Amerikanen de
Bric-landen niet serieus nemen, waarschuwt hij. “Dat risico zit er in. Het zal
niet vandaag of morgen zijn. Dit soort processen duren altijd wat langer. De
vorige aanpassingen in het bestuur van het IMF waren ook langdurige gevechten
tussen landen. Dus het is niet zo dat er meteen iets misgaat.
Maar ik vind wel dat je moet oppassen dat niet het beeld ontstaat dat er landen
zijn die tegenstander zijn van meer invloed voor opkomende economieën. Ondanks
dat het voor ons betekent dat we minder stemgewicht krijgen in het IMF, heeft Nederland
altijd gezegd dat we het helemaal niet erg vinden. Wij vinden het belangrijk
vinden dat het IMF alle landen in de wereld goed vertegenwoordigt naar
economische kracht.”