Volgens Hans Ludo van Mierlo is oud-bankier en geestelijk vader van de bankierseed, gebeurt er vandaag wel degelijk iets bijzonders in de bankenwereld, maar verder is het wat hem betreft een dag als zovelen. "Het bijzondere van vandaag is dat hij ook geldt voor alle bankmedewerkers en dat er tuchtrecht aan verbonden is. Ik begrijp dat mensen die twintig jaar in de bankwereld hebben gewerkt, niet meteen het idee hebben dat ze gaan veranderen als ze die eed hebben afgelegd.
Er is alle reden om als bank nog eens goed te kijken naar je rol, vindt Van Mierlo. "Of de banken het leuk vinden of niet: als bank heb je tegenwoordig een nutsfunctie: alle huishoudens zijn sinds eind vorige eeuw aan de financiële bloedsomloop - de geldstroom in de wereld - verbonden met vier of vijf producten. Het is inmiddels een internationale geldstroom geworden, en niemand kan met die financiële bloedsomloop gaan knoeien zonder dat het risico van ongezondheid optreedt in de economie en die verantwoordelijkheid is nu heel anders."
Taal en opdracht
De invoering van de eed hoort bij de nieuwe taal en opdracht die aan de financiële sector wordt gegeven, zegt Van Mierlo. "Het gaat om een moreel besef dat nu ook wel in de banken zit, maar als het ware door het gebouw zweeft en waarvan niemand weet wie er verantwoordelijk voor is. Incidenten als van de afgelopen dagen helpen om te praten over wat goed is en wat niet."
"Moeten Nederlandse topbankiers net zo veel verdienen als de rijkste bankiers elders of zien we bankbestuurders als mensen die de maatschappij dienen die een behoorlijk salaris krijgen, maar niet beloond worden alsof ze hun eigen bedrijf hebben dat ze te gelde maken?" De eed zal echt niet voorkomen dat zich af en toe incidenten voor zullen doen, erkent Van Mierlo. "Maar het zijn wel hele plechtige verklaringen in het openbaar; het is niet zonder betekenis."