Eurostat schat dat in april bijna 25,5 miljoen mensen in de 28 landen van de EU werkloos waren, waarvan 18,75 miljoen in de eurolanden. Ten opzichte van maart nam het aantal werklozen in de EU met 151.000 af en in de eurolanden was sprake van een daling van 76.000.
Oostenrijk (4,9 procent), Duitsland (5,2 procent) en Luxemburg (6,1 procent) hadden de laagste werkloosheidspercentages, terwijl de werkloosheid opnieuw het hoogst was in Griekenland (26,5 procent) en Spanje (25,1 procent). Nederland kende, na Cyprus, de sterkste stijging van de werkloosheid op jaarbasis, van 6,5 naar 7,2 procent. In Cyprus liep de werkloosheid op van 15,6 naar 16,4 procent.
Nederland scoort beter
Nederland scoorde stukken beter als het gaat om de jeugdwerkloosheid. De 11 procent van de Nederlandse jongeren onder 25 jaar die zonder werk zat in april was weliswaar een fors percentage, maar wel het laagste in de eurozone na Duitsland (7,9 procent) en Oostenrijk (9,5 procent). Ook hier waren Griekenland (56,9 procent) en Spanje (53,5 procent) de uitschieters in negatieve zin.
De jeugdwerkloosheid in de gehele eurozone bedroeg in april 23,5 procent en in de EU 22,5 procent.