Industrie blijft productie naar buitenland verplaatsen
De Nederlandse industrie hevelt nog steeds in hoog tempo productie en banen over naar het buitenland. Dat blijkt uit een inventarisatie van het Financieele Dagblad.
Uit kostenoverwegingen centraliseren multinationals hun activiteiten en sluiten dan bijvoorbeeld vestigingen in Nederland. Het afgelopen jaar ging het om zeker tientallen bedrijven en duizenden banen. “Algemeen werd aangenomen dat dit verschijnsel verleden tijd was, maar dat blijkt dus niet zo te zijn”, zegt FD-journalist Tjabel Daling.
Volgens hem zijn er verschillende redenen om de productie vanuit Nederland over te hevelen naar andere landen. “De hoge energiekosten, relatief hoge lonen, althans, dat wordt dan vaak aangevoerd als argument, de zogenaamd inflexibele arbeidsmarkt in Nederland, verscherpte internationale concurrentie.”
Deze internationale concurrentie zorgt er volgens Daling ook nogal eens voor dat bedrijven de vakbonden in Nederland voor het blok zetten: ze blijven alleen als de arbeidsvoorwaarden worden versoberd.
Europa
Uit de inventarisatie blijkt dat bedrijven tegenwoordig vaker voor Oost- en West-Europa kiezen dan voor China. Tot de bedrijven die productie naar Oost-Europa verplaatsen, behoren farmaconcern Actavis, maker van zonneschermen Luxaflex en vangrailfabriek Dokkum.
Daling benadrukt dat Nederland desondanks nog altijd een mooie industriële sector heeft, en dat er ook bedrijven zijn die hun productie juist naar Nederland terughalen.
85 procent niet tevreden
Uit onderzoek van hoogleraar strategisch
management en ondernemingsbeleid Henk
Volberda blijkt echter dat bedrijven vaak teleurgesteld zijn over de resultaten van hun offshore-activiteiten. "Je krijgt mooie verhalen over 35 procent kosten reduceren maar het blijkt dat 85 procent van die bedrijven ontevreden is
over de resultaten", zegt Volberda tegen BNR. De arbeidskostenbesparing weegt vaak niet op tegen de kosten die komen kijken bij cultuurproblemen en de slechte arbeidstabilisatie. "Als bedrijven meer aandacht hadden besteed aan
productiviteitsverhoging in Nederland, dan hadden ze misschien veel betere resultaten kunnen hebben."