Dat zegt Cornelis Vlooswijk, fondsmanager bij het Robeco Afrika Fonds. De Braziliaanse investeringen gaan om een fabriek voor aids medicijnen in Mozambique en een investering van 150 miljoen dollar in het Keniaanse wegennet.
Een vorm van ontwikkelingshulp, maar ook een manier voor Braziliaanse bedrijven om soepel de Afrikaanse markt te betreden. Dat de Braziliaanse regering veel geld stopt in Afrikaanse ontwikkelingshulp is dan ook niet toevallig. “We zien dat het hand in hand gaat met de activiteiten van Braziliaanse activiteiten in Afrika. Het voorbeeld in Mozambique van de medicijnfabriek is hoogst waarschijnlijk een tegenprestatie voor een miljardencontract dat een Braziliaanse mijnbouwer gekregen heeft daar”, vertelt Vlooswijk.
“De Brazilianen hebben het voordeel dat ze in eigen land vergelijkbare projecten in een vergelijkbaar landschap hebben gedaan, dus ze hebben een technologische voorsprong.”
Kansen voor Nederland
Volgens Vlooswijk liggen er in de mijnbouw geen kansen voor Nederland. “Maar er zijn veel Afrikaanse economieën die hard groeien en daar liggen veel kansen voor Nederlanders. Je ziet dat er niet zoveel concurrentie is, dus bedrijven halen hoge winstmarges als de economie hard groeit.”
“Er zijn heel veel landen waar je zaken kan doen met een redelijk rechtssysteem, zoals Ghana en Kenia. Het land wat, denk ik, de aankomende tien jaar er bovenuit gaat steken is Mozambique. Daar zijn spectaculaire gasvondsten gedaan. Dan ga je zien dat bedrijven tientallen miljarden dollars gaan investeren daar.”
Lef
“Er zijn al een aantal bedrijven zeer actief in Afrika, zoals Unilever en Heineken. Maar veel zien Afrika nog als een probleemcontinent en kijken niet genoeg naar het groeipotentieel. Ik zou bedrijven adviseren om wat meer lef te tonen, want er valt echt wat te winnen daar”, zegt Vlooswijk.