
De inflatie lijkt daarmee vooralsnog in juni een piek te hebben bereikt op 9,1 procent, het hoogste niveau in ruim veertig jaar. De stijging van de consumentenprijzen viel wel iets hoger uit dan verwacht. Economen hadden in doorsnee gerekend op een inflatie in 's werelds grootste economie van 8,1 procent op jaarbasis. Ten opzichte van augustus stegen de consumentenprijzen met 0,4 procent, terwijl was gerekend op een stijging van 0,2 procent.
Exclusief de sterke schommelende energieprijzen nam de inflatie op maandbasis met 0,6 procent toe. Op jaarbasis bedroeg deze zogeheten kerninflatie 6,6 procent, tegen 6,3 procent in augustus. Ook dit cijfer viel hoger uit dan de 6,5 procent die economen hadden voorzien.
Lees ook | Econoom: 2023 wordt een ontzettend moeilijk jaar
Beleggers reageerden teleurgesteld op de hoge cijfers. De Dow-Jonesindex noteerde kort na opening 1,8 procent lager op 28.690 punten. De brede S&P 500 zakte 2,3 procent tot 3494 punten en technologiegraadmeter Nasdaq daalde 3 procent tot 10.098 punten. Beleggers hadden gehoopt op een duidelijke afzwakking van de inflatie. Dat zou namelijk betekenen dat de Amerikaanse Federal Reserve de rente in de toekomst wat minder sterk zou hoeven te verhogen.
Rentecijfers
Het inflatiecijfer is van groot belang voor de Amerikaanse centrale bank. De Federal Reserve heeft de rente dit jaar al vier keer verhoogd om de hoge inflatie te bestrijden. Bij de afgelopen drie rentebesluiten werd de rente zelfs met flinke stappen van 0,75 procentpunt opgeschroefd. De laatste keer dat de Fed de rente met een dergelijk tempo omhoog gooide was vier decennia geleden onder toenmalig Fed-baas Paul Volcker.