
Zo'n 8 tot 12 procent van de kinderen leeft in armoede. In 2014 waren dat 378.000 jongens en meisjes. 'We vinden dat te veel en dat moet omlaag', zegt SER-voorzitter Mariëtte Hamer. Volgens de SER zijn de gevolgen van langdurige armoede groot. De raad vindt dat alle kinderen zoveel mogelijk een gelijke start en gelijke kansen moeten krijgen.
Culturele uitstapjes
Ze moeten daarom een beroep moeten kunnen doen op voorzieningen die de gevolgen van armoede compenseren. Ze moeten mee kunnen doen aan sport en culturele uitstapjes. Dit beleid moet worden aangevuld met een meer structurele en systematische aanpak van de oorzaken van armoede.
Armoede met werkende ouders
Van de arme kinderen heeft zestig procent werkende ouders. Werk is dus niet altijd een garantie tegen armoede, omdat sommige mensen te weinig verdienen met hun werk. Ze komen ook niet meer in aanmerking voor voorzieningen. De SER pleit voor een 'armoederegisseur' in iedere gemeente, met als belangrijke taak de werkende minima in beeld te krijgen. Verder kan de armoederegisseur de vaak ingewikkelde aanvraagprocedures voor voorzieningen verbeteren.
Drie oorzaken
'Er zijn drie oorzaken: het inkomen van de ouders is te laag. De voorzieningen die er zijn komen niet bij de kinderen of de ouders die het nodig hebben. En er is veel schuldenproblematiek. En dat moet iemand in de gemeente in de gaten krijgen zodat hij kan helpen', zegt Hamer.
Ook scholen zijn belangrijk voor het signaleren van armoede. Leerkrachten zijn vaak de eerste buitenstaanders die de effecten bij kinderen opmerken. Ook moeten scholen kinderen leren met geld om te gaan én de eigen bijdrage van ouders beheersbaar houden.