PwC: Fiscus baseerde fraude-risico op nationaliteit of uiterlijk
De Belastingdienst schatte het risico op fraude tussen 2014 en 2019 regelmatig in op basis van 'persoonskenmerken zoals nationaliteit of uiterlijk voorkomen'. De conclusie van accountantsbureau PwC naar 'zwarte lijsten' bij de fiscus liegt er niet om. De onderzoekers zeggen tientallen van zulke voorbeelden te hebben gevonden in het onderzoek naar een omstreden fraudesysteem dat de Belastingdienst gebruikte.
Staatssecretaris Marnix van Rij, verantwoordelijk voor de Belastingdienst, zegt dit ten strengste af te keuren en de conclusies van PwC 'hard' te vinden. Ze tonen volgens hem opnieuw de 'fundamentele tekortkomingen' van de fraudesignaleringsvoorziening. Eerder raakte al bekend dat het systeem strijdig is met privacywetgeving. Van Rij's voorganger trok om die reden de stekker uit dit systeem.
Geen schuldsanering
Volgens PwC lijkt de fraudesignaleringsvoorziening geen rol te hebben gespeeld bij het trekken van conclusies over aangiften. Wel was al duidelijk dat het 'zeer aannemelijk' is dat burgers niet in aanmerking kwamen voor minnelijke schuldsanering (waarbij ze niet hun volledige schuld hoeven af te lossen), kwijtschelding van belastingschuld of een persoonlijke betalingsregeling als hun naam in het systeem stond. PwC bevestigt dit.
Systeem lock-in
In vrijwel alle gevallen werden burgers, eenmaal in het systeem, er niet meer uitgehaald. Van zo'n 11 procent van de burgers die in FSV stonden, werden ook bijzondere persoonsgegevens gemeld. 'Door breed gebruik binnen de Belastingdienst en mogelijke deling met derden, zijn bijzondere persoonsgegevens breed verspreid geraakt', schrijft PwC.