Kopers betalen voor de stikstofruimte zelf, de ‘stikstofmakelaars’ ontvangen vaak een commissie over de gesloten overeenkomst. Op deze manier zijn volgens betrokken adviseurs de afgelopen jaren al zeker honderden deals gesloten.
Lees ook | 'Stikstofdebat heeft bitter weinig opgeleverd'
Raoul Beunen, universitair hoofddocent op de Open Universiteit en deskundige op gebied van stikstofbeleid, vindt dat de overheid zichzelf in de vingers snijdt met deze deals. 'Door dit aan de markt over te laten, ontstaat er een handel die het de overheid lastig maakt om hun eigen doelen te behalen.'

Daarnaast stelt Beunen ook vraagtekens bij de vergunningverlening zelf. 'Daaronder ligt ook nog eens de vraag of een vergunning die ooit is vergeven, en die gelijk staat aan het recht op natuurvernietiging en vervuiling, verhandelbaar zou moeten zijn. Want daarvoor geef je degene die ooit een verlening heeft gekregen de mogelijkheid om extra geld te verdienen. Dat is iets wat je eigenlijk liever niet zou hebben.'
'Zet handel stop'
Volgens Beunen zou het logisch zijn dat de handel wordt stopgezet. 'Reguleer het als overheid via een andere manier.'
Lees ook | Brussel houdt uitkoopregeling boeren tegen
Sinds 2019 is de handel in stikstofruimte mogelijk doordat de Raad van State een eind maakte aan het toenmalige stikstofbeleid. Sindsdien kunnen bedrijven onderling hun recht op stikstofneerslag uitwisselen. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit doet momenteel onderzoek naar de neveneffecten van de handel in stikstofruimte. De Tweede Kamer wordt later dit jaar geïnformeerd over de uitkomsten hiervan.