Dat de doelen niet zijn gehaald, ligt niet alleen aan onvoorziene omstandigheden, maar ook aan beleid. Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag hadden meer kunnen bouwen, zeggen woningmarktdeskundigen tegen BNR.
Toen de stadsbesturen vier jaar geleden aantraden, werden er verschillende meetbare beloften gedaan. Zo zei de gemeente Amsterdam 7500 woningen per jaar te gaan bouwen. Dat doel werd alleen het eerste jaar behaald.Den Haag, Utrecht en Rotterdam hadden vergelijkbare ambities, die bij lange na niet zijn verwezenlijkt. Het verschil is met name groot in Rotterdam, waar gemiddeld 3.100 woningen per jaar minder zijn gerealiseerd dan voorgenomen. De gemeente Utrecht komt het dichtstbij de eigen doelen, met jaarlijks 500 nieuw gebouwde woningen minder dan beoogd.
Bouwvergunningen blijven ook achter
Het aantal afgegeven vergunningen in de periode 2018-2021 blijft eveneens achter bij de ambities. Wederom is het verschil in de gemeente Utrecht het kleinst. In de domstad werden er gemiddeld 2600 vergunningen per jaar afgegeven, tegenover de ambitie van 3000. De gemeente Amsterdam voert de lijst aan, maar blijft wel ver achter bij de eigen doelstelling: 4000 verstrekte vergunningen, terwijl het er 7500 hadden moeten zijn. Rotterdam schaart zich in het rijtje net achter de hoofdstad en weet het bouwdoel bijna te halen: van de ongeveer 18.000 aanvragen verstrekt het meer dan 15.000 bouwvergunningen. 3000 te weinig om de collegebelofte waar te maken.
In Amsterdam is er vanaf 2019 sprake van jaarlijkse groei. Dat geldt vanaf 2021 ook voor Rotterdam en Den Haag, waar de woningbouw aantrekt. Maar willen de gemeenten voldoen aan het ambitieniveau, gelet op de tijd die verstrijkt tussen vergunningafgifte en oplevering, is het doorzetten van die groei noodzakelijk
'Te weinig skin in the game'
Peter Boelhouwer, hoogleraar woningmarkt aan de TU Delft, wijt de niet gerealiseerde bouwdoelen voornamelijk aan een tekort aan ambtelijke capaciteit. 'Die is verdwenen, gedecimeerd zelfs. Daarbij krijgen gemeenten steeds meer taken toebedeeld, waardoor het onmogelijk wordt om alle woningbouwprojecten te begeleiden.'
Johan Conijn, emeritus hoogleraar woningmarkt, herkent zich in Boelhouwers bevindingen. Conijn voegt er nog aan toe dat gemeenten 'te weinig skin in the game’ hebben. 'Voor de gemeente waren er te weinig consequenties aan verbonden als woningbouwdoelen niet worden gehaald.' Conijn is van mening dat gemeenten die niet hun doelen halen, gekort moeten worden op hun gemeentefonds. 'Dan wordt de pijn gevoeld.'
Boelhouwer meent dat de kwaliteitseisen, die gemeenten bovenop de landelijke eisen legden, de woningbouw ook deed stagneren. Zo stelde de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld zwaardere duurzaamheidseisen dan de eisen die zijn opgenomen in het landelijke bouwbesluit. Daardoor is er volgens Boelhouwer trager gebouwd.
Buitenstedelijk bouwen
Dat de Nederlandse woningvoorraad deze periode niet groeit zoals gepland, komt doordat de gemeenten bijna uitsluitend binnenstedelijk bouwen, denkt Taco van Hoek, directeur van het Economisch Instituut voor de Bouw. Dat levert volgens Van Hoek complicaties op: er is vaak verzet van omwonenden, infrastructuur en bedrijven moeten worden verplaatst, bodemsanering kan nodig zijn en de bouwlogistiek is lastig. 'De woningbouw komt er uiteindelijk vaak wel, maar al deze factoren zorgen voor veel vertraging.'
Van Hoek vindt dat buitenstedelijke woningbouw vaker naar voren geschoven zou moeten worden als oplossing, op ogeheten groene locaties. 'Het gaat om weilanden, om boerenland waar boeren een zeer hoge vergoeding voor hun land kan worden aangeboden. Je kan bovendien heel selectief zijn in de keuze van de weilanden, zodat er geen enkele afbreuk is aan de biodiversiteit.'
'Binnenstedelijk bouwen heeft zeker ook aantrekkelijke kanten en daar is ook markt voor', vervolgt Van Hoek. 'Maar wil je echt de woningnood oplossen, dan moet je ook buiten de stad gaan bouwen. Dáár ligt de ruimte. Die oplossing wordt te gemakkelijk op voorhand afgewezen door provincies en gemeenten.'
Reactie gemeenten
Den Haag zegt zich in het verhaal te herkennen, maar stelt wel dat er sinds 2019, toen de woningbouwimpuls werd ingevoerd, meer mogelijk is. Daarnaast zet de gemeente in op sociale en middelhuur, om 'te sturen op waar de behoefte zit'.
Ook Utrecht houdt bij het bouwen rekening met die behoefte. De gemeente wijt het huidige bouwtekort aan tal van oorzaken: tekort aan bouwmaterialen, een tekort aan capaciteit, zowel bij gemeente als bij ontwikkelaars, stikstofproblematiek en moeizame onderhandelingen met marktpartijen over programmering en ambities. Maar, laat een woordvoerder weten, 'voor de toekomst kiest Utrecht nadrukkelijk voor overprogrammering.' Dat houdt in dat er meer gebouwd wordt dan de jaarlijkse behoefte.
De gemeente Amsterdam erkent dat de bouwbeloften niet zijn behaald, maar ziet zichzelf desondanks als 'nieuwbouwkampioen'. De suggestie van Conijn om gemeenten die doelen niet halen te korten, wijst de gemeente van de hand: 'Dat zal er alleen maar toe leiden dat gemeenten lage bouwambities gaan opstellen, die eenvoudig zijn te behalen en de bouwproductie niet ten goede komen.' Van een capaciteitsprobleem volgens de gemeente in Amsterdam eveneens geen sprake: Er wordt ruim 80 miljoen geïnvesteerd in het begeleiden van woonprojecten.
De gemeente Rotterdam is trots dat ze, ondanks de coronasituatie, materiaalschaarste en bezwaarprocedures het collegetarget bijna heeft behaald. 'Bovendien herkennen wij de genoemde druk op de ambtelijke capaciteit als gevolg van de schaarste in de arbeidsmarkt. Daarom is in Rotterdam de afgelopen vier jaar fors geïnvesteerd in het op peil brengen van de ambtelijke capaciteit', laat een woordvoerder weten.
BNR-Uitblinkgemeente
Dit verhaal kwam tot stand in het kader van de week van de week van de BNR-Uitblinkgemeente. In aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen behandelen we op BNR elke dag een thema, waarbinnen de 333 deelnemende gemeenten met elkaar worden vergelijken. Dit verhaal valt binnen het thema economie. Op elke thema wordt er één tot Uitblinkgemeente uitgeroepen. Deze wordt bekend gemaakt bij In de Middag.
