
Voor starters stapelt probleem zich op probleem op de woningmarkt, zegt Groot. De rente is weliswaar opgelopen en dat leidt op termijn tot dalende huizenprijzen, maar die reageren altijd heel traag. 'Vooralsnog heb je een nóg hoger inkomen nodig om een doorsnee starterswoning te kunnen kopen. Dat gaat nu richting tachtigduizend euro, dat was in 2015 nog de helft van dat bedrag.'
Lees ook | ABN Amro: bouw nieuwe woningen steeds lastiger
Bouw, bouw
Als een van de belangrijkste redenen noemt Groot het achterblijven van de woningbouw. 'Vooral starters moeten indikken, twintigers die bij hun ouders wonen of die alternatieve woonvormen moeten zoeken. Het is echt heel moeilijk op die markt.'
Wat Groot opvalt, is dat in de afgelopen twee decennia de maandelijkse rentelasten van de hypotheek minder sterk stegen dan de inkomens. 'Dus je denkt dat het gemakkelijker is geworden in die periode, maar als je kijkt naar welk inkomen je nodig hebt om een starterswoning te kopen, dan steeg dat ondanks het lage rentevoordeel al flink harder. En dat is puur het gevolg van die leennormen.'
Lees ook | Investeerders kopen minder huizen
Huren? Nee dank je
Daarnaast speelt dat het aanbod laag blijft. En die combinatie van factoren duwt starters naar de huurmarkt waar ze met belangrijke fiscale nadelen te maken krijgen. 'De huursector, daar wil je in Nederland eigenlijk niet wonen, daar zijn mensen een groot aandeel van hun inkomen kwijt aan wonen.' Groot zegt dat kopen niet per se hoeft, maar dat er iets gedaan moet worden aan de positie van huurders in de vrije sector. 'Zorg dat het minder nadelig wordt ten opzichte kopen.' En daarnaast moet er meer gebouwd worden, aldus Groot.
Lees ook | Hugo de Jonge: 'tegenwind alleen maar groter geworden'