Azië 'pingpongt' met levens van bootvluchtelingen
Voor de kust van Indonesië en Maleisië liggen tientallen boten vol vluchtelingen. Ze worden door beide landen tegengehouden: als ze willen aanmeren worden ze terug de zee op gestuurd. Mensenrechtenorganisaties en de VN slaan alarm over de situatie.
Het zijn overwegend Rohingya’s die uit het noorden van Birma afkomstig zijn, weet Indonesië-correspondent Wilma van der Maten. "Ze vormen een minderheid: het zijn moslims in een overwegend boeddhistisch land. Er zijn de afgelopen tijd bloedige rellen geweest tussen beide religies, waarbij de kant van de boeddhisten is gekozen. De moslims kwamen in concentratiekampen terecht. Ze zijn statenloos."
Birma weigert ze als landgenoten te erkennen, zegt Van der Maten, 'omdat ze volgens de geschiedenisboekjes in Birma ooit vanuit Bangladesh zouden zijn aangekomen'. "Ze hebben geen werk, want ze hebben geen nationaliteit. Ze mogen niet naar school. Dus wat ze nu doen, is hun geluk ergens anders zoeken in overvolle gammele bootjes op zee.”
Eten, drinken en brandstof
Op dit moment is er geen andere plek voor ze dan de zee, gaat onze correspondent verder. "De Verenigde Naties hebben onlangs nog gezegd dat de Rohingya’s behoren tot de meest vervolgde minderheid op de aarde. En toch zijn Thailand, Maleisië en Indonesië doodsbang dat ze straks met meer dan honderdduizend etnische Birmezen zitten. Dus wat ze doen: ze voorzien ze van eten en drinken en brandstof en dan sturen ze de boten de zee weer op."