Tom van den Nieuwenhuizen, Tweede Kamerlid van GroenLinks, wijst op het convenant duurzame kleding en textiel. 'Daarin wordt bijvoorbeeld afgesproken dat bedrijven tot diep in de keten van de katoenproductie inzicht hebben in de herkomst van de toelevering. Het lukt veel van die bedrijven wel, al snap ik dat het voor veel van die bedrijven lastig en complex is. Maar mijn credo is: bij twijfel niet doen; op het moment dat er mogelijk uitbuiting plaatsvindt, moet je dat niet willen.'
Luister terug | China breidt Oeigoerenkampen uit
Uiteindelijk wil volgens Van den Nieuwenhuizen niemand meebetalen aan dit soort mensenrechtenschendingen. 'Maar die ketens zijn heel verweven, dus ook hier moeten we kijken in hoeverre wij kunnen helpen om die ketens zuiver te houden en ervoor te zorgen dat in ieder geval de Nederlandse consument eerlijke kleding kan dragen.' Want iedereen is het er volgens Van den Nieuwenhuizen over eens dat de concurrentiepositie geen dwangarbeid rechtvaardigt.
Luister terug | Corné van Zeijl | Bedrijven slachtoffer op geopolitiek slagveld
Femke Den Hartog, bij branchevereniging InRetail verantwoordelijk voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, erkent dat het een ongewenste situatie is. 'Vijftig procent van de Nederlandse bedrijven is aangesloten bij het textielconvenant en daar geven ze hun productielocaties aan. Daaruit blijkt dat er geen directe productie is in de regio Sinkiang. Maar het is heel moeilijk te detecteren of er ook echt geen katoen uit die regio komt.'
Due diligence
Want de garens die van dat katoen worden gemaakt gaat de hele wereld over, waardoor ook op productielocaties elders in de wereld wordt gewerkt met garen uit die regio, zegt Den Hartog. 'Katoen is een bulkgoed. Van het katoen dat in die regio wordt geproduceerd is heel lastig vast te stellen waar het terechtkomt. Om bedrijven daarom medeplichtig te noemen gaat wel heel ver, maar bedrijven moeten zich wel inspannen om een goede due diligence toe te passen.'
