Het klinkt mooi: een economie waarbij materialen en spullen eindeloos hergebruikt worden. Met hoogwaardige producten, die veel langer meegaan, en strak gescheiden afvalstromen, die zo weer tot nieuwe grondstoffen kunnen worden omgevormd. Op papier willen we het al te graag. In 2030 wil Nederland de helft minder mineralen, metalen en fossiele grondstoffen uit de natuur halen. In 2050 moet de economie helemaal circulair zijn. Maar in realiteit gaan we allesbehalve die richting uit. Dat blijkt uit de tweejaarlijkse Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) van het PBL.

Meer afval gestort en verbrand
'We zijn de voorbije twee jaar niet veel opgeschoten', zegt de projectleider circulaire energie van PBL, Aldert Hanemaaijer. 'In 2020 is het grondstoffengebruik gedaald, maar dat was een gevolg van de coronacrisis en dus incidenteel.' Bij de levensduur van producten gaat het ronduit de verkeerde kant op. Die wordt korter in plaats van langer. En ook de hoeveelheid verbrand en gestort afval in Nederland is toegenomen.
Luister ook | D66 wil circulaire economie verankeren in de wet (Newsroom Den Haag)
Vrijblijvendheid volstaat niet
Dat komt omdat de overheid geen richting aangeeft, vindt het PBL. Het huidige beleid richt zich op vrijwillige afspraken, zoals het Plastic Pact en ondersteuning van experimentele projecten. 'Maar vrijblijvendheid volstaat al lang niet meer', aldus Hanemaaijer. 'Er is meer drang en dwang nodig. De overheid zal bedrijven moeten verplichten een behaald aandeel hergebruikte materialen in producten te verwerken.'
Luister ook | Hoe we de aarde blijven uitputten (BNR Duurzaam)
Leren van auto's
De overheid moet ook de manier we producten ontwerpen strakker regisseren. De Europese Commissie kondigt nieuwe wetgeving aan rond levensduur van producten, geschiktheid voor hergebruik, reparatie en recycling. Maar de precieze vormgeving van de regels moet de komende jaren nog gebeuren. Het PBL wil dat Nederland zich hier in Europees verband hard voor maakt.
Als het gaat over de circulaire econome, zijn auto's voor een keer wel een goed voorbeeld, zegt Hanemaaijer. 'Alle garages kunnen tweedehandsauto's repareren. Het proces is gestandaardiseerd en helemaal transparant. Bij wasmachines en televisies is dat lang niet het geval.'