De daling van de inflatie is vooral te danken aan de energieprijzen, die in mei minder hard stegen dan in april. Was energie in april nog 136 procent duurden dan een jaar eerder, in mei daalde de stijging naar 105 procent, ten opzichte van 2021.
Steven Brakman, hoogleraar internationale economie aan de Rijksuniversiteit Groningen, ziet de inflatiecijfers een 'beetje stabiliseren, maar het is nog steeds hoog', vindt hij.
'Mensen komen in de problemen door de hoge energieprijzen', merkt Brakman ook op in navolging van het Nibud. Dat gaf tegenover BNR aan dat één op de drie huishoudens in de problemen komt door de torenhoge energieprijzen. 'Het is logisch dat je die mensen steunt, maar daar wordt energie niet goedkoper van.'

Toch gelden de afkoelende energieprijzen niet voor alle soorten energie, berekende het CBS. De benzineprijs steeg in mei harder dan in april (23,8 procent ten opzichte van 20,1 procent).
Duurder vlees
Duurdere energie zorgde er wel voor dat er voor boodschappen meer betaald moest worden dan in april. In mei waren voedingsmiddelen 9,1 procent duurder dan een jaar eerder. In april was de prijsstijging nog 8,5 procent. Vooral voor vleesproducten moest flink meer betaald worden, daar was de inflatie 13,9 procent in mei. In april was de vleesinflatie 10,9 procent op jaarbasis.
Lees ook | Inflatie gedaald: 'We zijn voorbij de piek'
De problemen stapelen zich dan ook op, ziet de hoogleraar. 'Gestegen energieprijzen, onzekerheid met betrekking tot de oorlog, allerlei transportproblemen. Het aantal problemen dat ik zou kunnen noemen, is groot. Dat vertaalt zich ook in lagere groeicijfers. De Wereldbank heeft de groeicijfers voor de wereldeconomie dan ook neerwaarts bijgesteld.'
De CBS-cijfers over de inflatie volgen op de inflatiecijfers van Nederland op basis van de Europese rekenmethode, waar een inflatie van 10,2 procent werd berekend in mei.