Volgens het CBS waren consumentengoederen en -diensten in juli 10,3 procent duurder dan in dezelfde maand een jaar eerder. In juni bedroeg de inflatie nog 8,6 procent. Volgens BNR's huiseconoom Han de Jong is de stijging enorm en komt de stijging met name door twee factoren. Namelijk de hogere energieprijzen en de huurwoningprijzen die hard zijn toegenomen. 'Door de geopolitieke ontwikkelingen zijn met name de gasprijzen in Europa heel fors gestegen, in andere delen van de wereld speelt dat minder', zegt De Jong. 'Dat zien wij meteen terug in onze inflatiestatistieken.' En dan de huurprijzen van woningen. De Jong legt uit dat de huurprijzen van woningen een component is dat zwaar meeweegt 'in het inflatiemandje', het gaat om 23 procent. 'De huren waren vorig jaar bijna geheel bevroren, maar dit jaar mochten ze in juli iets omhoog. Die stijging is uitgekomen op 3 procent, terwijl het de maanden hiervoor 0,8 procent was. Je kan je voorstellen dat als deze component zo zwaar meeweegt in het mandje, het hard aantelt.'
Lees ook | Amerikaanse inflatie boven 9 procent
De Jong ziet de inflatie echter over de hele breedte versnellen. 'Bijvoorbeeld de inflatie bij voeding is opgelopen van in juni 11,2 procent naar in juli 12,3 procent. Dat zien mensen elke dag terug in het boodschappenmandje.'
1975
1975 was - tot vandaag - dus het laatste jaar waarin de inflatie tot boven de 10 procent kwam. 'In januari 1975 hebben we een record bereikt met een inflatie van 11,1 procent. Daar zitten we nu nog iets onder.' Maar het is volgens De Jong niet onmogelijk dat de inflatie dat cijfer in de komende twee maanden alsnog aantikt. 'Ik denk dat we vanaf oktober met lagere inflatiecijfers te maken gaan krijgen.' Na 1975 is de inflatie langzaam en geleidelijk gaan dalen. 'Toen zijn we er langzaam uitgekomen met een daling van de inflatie met 2 procent per jaar.'
Lees ook | Pensioenexpert: inflatie niet bij te benen voor pensioenfondsen
De vraag is of dat nu weer zo lang gaat duren. De Jong denkt van niet. 'Het is nu helder dat de pandemie en dat dichtgaan en opengaan van economieën een enorme verstoring in het hele economische leven heeft veroorzaakt. Zoals logistieke verstoringen, met vrachtprijzen die gestegen zijn. Dat begint nu heel geleidelijk aan te normaliseren. Als dat doorzet zal de inflatie harder naar beneden gaan dan dat het toen ging.' Maar hij zegt het onder voorbehoud vanwege de energieprijzen. 'Dat is zo onvoorspelbaar. Ik denk niet dat die nog veel verder zullen stijgen, maar je weet het niet.' Zo ziet hij de olieprijzen al even onder druk staan. 'Als dat doorzet, dan zouden de energieprijzen zomaar kunnen dalen. Maar dat weten we allemaal niet niet zeker.'
Ruilvoet eurozone
Ook kwam het CBS vandaag met cijfers over de zogeheten ruilvoet van de eurozone. Daaruit blijkt dat de eurozone een ruilvoetverlies heeft. 'Dat gaat om de verhouding tussen onze exportprijzen en onze importprijzen.' De Jong verwijst naar dat wij in een situatie leven waardoor de energieprijzen heel hard zijn gestegen. 'Wij zijn een energie-importeur, dus als de importprijzen heel hard stijgen en de exportprijzen niet, dan moet je meer exportgoederen afstaan om onveranderde hoeveelheden te kunnen importeren. En dat noemen economen 'ruilvoetverlies'. Andere mensen zeggen ook wel 'nationale verarming'.' Maar volgens de huiseconoom is het in Nederland niet zo erg als in de omliggende landen. 'Onze exporteurs slagen er ook in om hun prijzen te verhogen.' Daardoor valt de nationale verarming voor Nederland in totaliteit mee, zegt De Jong. 'De gezinnen zijn de grote verliezers en sommige bedrijven worden er beter van.'
Europese meetmethode
Vorige week meldde het CBS al dat de inflatie op basis van de Europese meetmethode weer duidelijk is opgelopen na enkele maanden van daling. Dat inflatiecijfer liep zelfs op tot 11,6 procent. Maar in die berekening waren onder andere de kosten voor wonen, zoals de huurprijzen, buiten beschouwing gelaten.
