Volgens CPB-directeur Pieter Hasekamp heeft het kabinet met de steunmaatregelen 'tijd gekocht', maar moet het 'snel nadenken over een exit-strategie vanaf 2023'. 'We zullen rekening moeten houden met structureel hogere energieprijzen. Een structureel probleem vraagt om structurele oplossingen, het huidige prijsplafond is dat niet.'
De daling van de koopkracht van 4 procent, vindt BNR's huiseconoom Han de Jong bijzonder. 'In een eerdere raming hielden ze dit jaar nog rekening met een daling van 7 procent. Maar vooral: in 2023 gaat de koopkracht zich een stuk slechter ontwikkelen dan ze eerder dachten. In september dachten ze nog dat de koopkracht zou verbeteren, maar nu komt er een verslechtering uit.'

De koopkrachtdaling komt met name door de hoge inflatie en lonen die daarbij achterblijven, stelt het CPB. Volgens het basisscenario, waarin wordt uitgegaan van de actuele energieprijzen, komt de inflatie volgend jaar uit op 3,5 procent. Zonder het prijsplafond voor energie zou dat 6 procent hoger zijn.
Lees ook | Gas duurder door lagere temperaturen
'Economie moet zich structureel aanpassen'
Dat de energieprijzen structureel hoog blijven, volgens het CPB, betekent ook dat de economie zich daar 'structureel aan moet aanpassen', vindt De Jong. 'Je kan niet hebben dat een overheid permanent subsidie gaat geven op energieprijzen. Dat kan wel in de huidige omstandigheden, omdat het plotseling is en zo enorm inhakt. Maar dat is geen structurele oplossing.'
Het CPB ziet dan onder meer het nut van een verhoging van de lonen. 'Wat ook zal gebeuren: sommige bedrijven zullen niet meer levensvatbaar zijn bij hogere energieprijzen.' De Jong verbaast zich er echter over dat er geen oplossing lijkt te komen vanuit het CPB om de energieprijzen naar een 'normaal niveau' te brengen. 'Dat lijkt me een deel van de oplossing voor de lange termijn, maar daar praten ze niet over.'
Lees ook | 'Dit zou duurste decembermaand ooit kunnen worden'
Mensen met lager inkomen lopen het grootste risico
Mensen met een lager inkomen lopen het grootste risico. Weliswaar lijken zij het meest te gaan profiteren van het energieprijsplafond, maar deze groep besteedt een groter aandeel van het inkomen aan energie. Het CPB denkt dat er op termijn zo'n 430.000 huishoudens in de financiële problemen komen en niet langer hun eten, woonlasten of energiekosten kunnen betalen. In het geval van een strenge winter kan dit aantal oplopen tot 500.000.
Welk scenario ook realiteit wordt, het prijsplafond zorgt ervoor dat een doorsnee huishouden minder merkt van schommelingen in de energieprijzen. Mocht de energieprijs bijvoorbeeld toenemen, dan neemt het koopkrachtverlies van een doorsnee huishouden met slechts 0,2 procentpunt toe ten opzichte van het basisscenario, ook bij een strenge winter.