Volgens Boot kwamen uit het onderzoek twee belangrijke conclusies naar voren. 'De eerste is dat er in bepaalde bedrijfstakken gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om de prijzen extra te verhogen. Want als prijzen sterk fluctueren, valt het niet zo op als je de prijzen verhoogt.' Hij benadrukt echter wel dat bedrijven altijd de gelegenheid moeten krijgen om de prijzen aan te kunnen passen.
Lees ook | OVV: 'Bedrijven zijn verantwoordelijk voor gezondheid omwonenden'
Als voorbeeld noemt Boot dat de industrie het afgelopen jaar 40 procent minder gas heeft verbruikt. 'Daarnaast krijg je ook aanpassingen in de samenstelling van industriebedrijven', vervolgt hij. 'We hebben in dit landje bepaalde bedrijfstakken die nooit zo groot hadden moeten worden, vanwege de energie en ruimte die ze verbruiken, of de luchtvervuiling die ze veroorzaken.'
Stap terug
Als een gigantisch bedrijf als bijvoorbeeld Tata Steel een effect op de omgeving én een energieverbruik heeft dat niet past bij de klimaatrichtlijnen, dan moeten we volgens Boot van zo'n bedrijf af. 'Die luchtvervuiling in een dichtbevolkt gebied, daar moet je vanaf.' Zeker gezien de extreem lage werkloosheid in Nederland, is het volgens Boot onnodig om zulke bedrijfstakken in Nederland te houden. 'Dat is een valide argument in bijvoorbeeld Zuid-Europa, waar je een jeugdwerkloosheid van twintig procent hebt. In een land als Nederland is dat een raar argument om te gebruiken.'
Lees ook | 'Fossiele industrie gaat plaatsmaken voor de circulaire industrie van morgen'
Een vaak gehoord argument voor het behouden van zulke grote, overlast veroorzakende bedrijven is dat ze bij vertrek ook veel andere bedrijven met zich mee zouden slepen die afhankelijk zijn van hun diensten en producten. 'Je moet gaan kijken of er bedrijven zijn die tussen wal en schip vallen en die zó cruciaal zijn voor Nederland dat ze de rest van de economie meetrekken', aldus Boot. 'Als die er niet zijn, is het heel eenvoudig: dan moet de overheid een stap terug doen.'
