'Dit probleem bestaat al een hele tijd, het is een doorn in het oog', zegt directeur Marc Jansen van het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel. Hij noemt het ‘een dikke middelvinger’ van fabrikanten naar de interne markt toe. ‘De Europese interne markt bestaat dertig jaar, maar die wordt elke dag met voeten getreden door grote A-merk fabrikanten die supermarkten weigeren om op plekken in te kopen waar de producten het voordeligst zijn', licht Jansen toe.
Lees ook | Prijzen boodschappen nemen in hele eurozone harder toe
Als voorbeeld noemt hij een supermarkt in Nederland die een groot A-merk cola bestelt. De supermarkt wil deze in Tsjechië of Spanje kopen, omdat de producten daar goedkoper zijn. ‘Maar dat wordt gewoon verboden, je krijgt dan geen producten geleverd', zegt hij. ‘We zijn verplicht om producten in te kopen in ons eigen land, wij dus in Nederland. (…) Het is elke dag een dure grap waar fabrikanten mee weg komen.’
Anekdotisch bewijs
Volgens de CBL-directeur heeft de Europese Commissie onderzocht 'dat deze manier 14 miljard euro aan hoge lasten oplevert voor consumenten'. En dat is nog een zware onderschatting, vindt Jansen. 'Ze hebben nog lang niet alles onderzocht. Desalniettemin is 14 miljard een substantieel bedrag, dan hebben we het echt niet meer over anekdotisch bewijs. Het is een structureel probleem. En dat geldt niet alleen voor voedsel.'
Jansen vindt het onbegrijpelijk dat ‘dit anno 2023 nog steeds bestaat in een Europese markt'. ‘Het vraagt om politieke moed van de Europese Commissie. Maar het wordt ook tijd dat de Europese Raad en regeringsleiders zich hierover gaan buigen. (…) Het ontbreekt domweg aan politieke wil.’
Lees ook | Inflatie licht gedaald, voedingsmiddelen weer duurder