We moeten robots leren kennen omdat ze al op veel plekken om ons heen zijn, zegt Vergunst, die promoveerde op kunstmatige intelligentie. Kijk maar: robots zuigen het stof van onze vloeren, opereren patiënten, inspecteren rampplekken, rijden ons rond en houden ons gezelschap. Het aantal robots neemt snel toe en hun mogelijkheden ook.
Bennie Mols, wetenschapsjournalist, trof Vergunst bij een meet up van het VPRO-programma Tegenlicht over robots. 'Er was een publieksdiscussie en die werd gekaapt door mensen die bang zijn voor robots. Maar die angst staat zo ver af van de werkelijkheid.' Daar vloeide het idee voor het boek voort: 'Laten we proberen in het brein en onder de huid van de robot te kruipen en op een interessante manier te vertellen wat ze kunnen en wat we van ze willen', vertelt Mols.
Angst voor robots is niet nodig
Bekijk het namelijk zo, stelt Mols: 'Kunstmatige intelligentie van dit moment is een soort laserlicht: heel precies, heel licht op een klein puntje. Menselijke intelligentie is een soort gloeilamp, soort diffuus licht en kan alle kanten opgaan. Als je dat beeld in je hoofd hebt, hoef je niet bang te zijn dat ze de wereld overnemen', legt hij uit. 'De meest succesvolle robots tot nu toe zijn de robotarmen, die maken al decennialang onze auto's.' Vergunst vult hem aan: 'Allerlei saaie en herhalende klusjes kunnen we door robots laten doen.'
'We schetsen het beeld hoe het nu echt zit met robots. Waar zijn ze de afgelopen 70 jaar gekomen, en wat zijn de uitdagingen? Praten met elkaar en lopen zijn bijvoorbeeld nog heel lastig voor ze', besluit Vergunst.