Europees akkoord over detachering
Nieuwe EU-wetgeving die onderbetaling aan Oost-Europese werknemers moet aanpakken wordt versneld ingevoerd. Dat blijkt uit een principeakkoord dat het Europees Parlement heeft gesloten. De wetgeving regelt gelijk loon voor gelijk werk in de EU.
De wetgeving gaat over ruim twee jaar in en moet oneerlijke concurrentie en verdringing op de arbeidsmarkt tegengaan. De wetgeving gaat twee jaar eerder in dan eind vorig jaar werd afgesproken. Met de wet moet bijvoorbeeld worden geregeld dat Poolse werknemers in de bouw niet aanzienlijk minder betaald hoeven te krijgen dan hun Nederlandse collega's.
Agnes Jongerius, Europarlementariër voor de PvdA en namens het Europees Parlement onderhandelaar op dit dossier, legt uit dat voor buitenlandse werknemers nu nog de minimale garantie geldt dat ze het wettelijk minimumloon krijgen. In het voorbeeld van de Poolse bouwvakker is straks de cao in de bouwsector maatgevend. 'Ook in de tijd dat die niet algemeen bindend verklaard is. Gelijk loon voor gelijk werk.'
Extra kosten voor huisvesting en vervoer
Naast een betere loonbetaling wordt met de wetgeving ook een einde gemaakt aan werkgevers die kosten voor huisvesting en vervoer verrekenen met het loon van de buitenlandse werknemers. 'Er komt een einde aan de praktijken waar werkgevers proberen om enorme bedragen in rekening te brengen voor een kamer in een achtpersoons slaapkamer. Die kosten moeten door de werkgever betaald worden.'
Wetgeving gaat niet over sociale zekerheid
Toch blijven de Oost-Europese werknemers met de nieuwe wetgeving goedkoper dan hun Nederlandse collega's, zegt vakbond CNV. Het pensioen en de sociale premies moeten de buitenlandse werknemers in de eerste twee jaar afdragen in hun thuisland, waardoor de werkgever hier geen kosten voor maakt. Volgens CNV kan dit dertig procent schelen.
'Deze regels gaan over de cao en het arbeidsrecht, niet over sociale zekerheid', zegt Jongerius. 'De sociale zekerheid blijf je gedurende twee jaar afdragen in het systeem van het land waar je vandaan komt. Daar is ook het grote probleem dat het niet Brussel is, maar de lidstaten die bepalen hoe de sociale zekerheid geregeld is. Dat vinden we over het algemeen een goed idee, dat ze in Brussel niet gaan regelen waar Brussel geen bemoeienis mee zou moeten hebben. Maar hier zit inderdaad een deel van het verschil tussen het inkomen en de loonkosten tussen bijvoorbeeld Polen en Nederland.'
Voorzitter Maurice Limmen van CNV zegt dat op Europees niveau best het moment geregeld kan worden waarop een gedetacheerde werknemer sociale zekerheid zou moeten gaan opbouwen in het land waarin hij werkt. 'Wij zeggen dat je dit vanaf zes maanden moet gaan doen. Nu is er niets over geregeld en dat leidt wel tot enorme kostenverschillen.'