Commissie: groot onderzoek naar geweld in jeugdzorg
Een groot onderzoek naar geweld bij uithuisgeplaatste kinderen sinds 1945 is haalbaar en aan te bevelen, zo adviseert een commissie aan het kabinet.
Zo'n onderzoek kan ook bijdragen aan maatschappelijke erkenning, concludeert de Commissie Vooronderzoek naar Geweld in de Jeugdzorg. Vandaag heeft voorzitter Micha de Winter het rapport aanboden aan minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) en staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid).
De commissie stuitte tijdens zijn onderzoek naar eigen zeggen op "diverse aanwijzingen voor het gebruik van langdurig en ernstig geweld, gepleegd tegen minderjarigen die onder verantwoordelijkheid van de overheid uithuis zijn geplaatst. Dat beeld wordt ondersteund door berichten over geweld in inrichtingen en pleeggezinnen, die ruim 200 slachtoffers inmiddels aan de commissie hebben gestuurd zonder dat er een meldpunt was geopend".
Volgens de commissie zijn er genoeg bronnen voorhanden voor een vervolgonderzoek. Dat zou ongeveer twee jaar in beslag moeten nemen.
Commissievoorzitter Micha de Winter en staatssecretaris Van Rijn in gesprek met verslaggever Hugo Reitsma
Geslagen, uitgebuit, vernederd
Commissievoorzitter Micha de Winter vertelt dat kinderen van toen, nu vertellen wat ze mee hebben gemaakt. Pleegkinderen die geslagen, uitgebuit, of vernederd werden, de steekproeven geven volgens De Winter genoeg aanleiding verder onderzoek te gaan doen.
''De impact van lichamelijk en geestelijk geweld op kinderen kan langdurig doordreunen op iemands levensloop. Het is van belang inzicht te krijgen in hoe dit heeft kunnen gebeuren.''
Staatssecretaris Van Rijn neemt het advies ten harte. ''We gaan de vervolgopdracht verstrekken, want de commissie ziet genoeg reden om een onderzoek te starten naar misstanden binnen jeugdzorg.