
Medewerkers van SBM betaalden jarenlang steekpenningen in Brazilië om opdrachten van staatsoliebedrijf Petrobras binnen te slepen. Afgesproken werd dat de Nederlandse onderneming ruim 160 miljoen aan de Braziliaanse overheid zou betalen en ruim 110 miljoen zou er worden beknibbeld op bonussen. Een schikking die SBM Offshore met Braziliaanse autoriteiten had gesloten over de Petrobras-corruptiezaak werd begin september onverwachts afgekeurd.
Ne bis in idem
De internationale samenwerking is nodig omdat Nederland alleen niet de juiste rechtsmacht heeft. Gevolg: als Bloos 'op eigen houtje' een van de beschuldigde partijen had gedagvaard, was die zaak niet ontvankelijk verklaard. 'Dan was het een ne bis in idem geworden en had ze geen vervolging kunnen starten omdat ze ergens anders al bestraft waren. En nu was het één straf als geheel, dus er zit ook wel een verhaal achter het feit dat je het als één geheel afdoet in het internationale circuit.'
Niet mee wegkomen
Als hoofdofficier van het Functioneel Parket is het helaas niet mogelijk álles te onderzoeken, zegt Bloos. Daarom maakt ze van tevoren een inschatting van het effect dat ze wil bereiken bij het bedrijf, in de markt én in de samenleving. 'Je wilt vooral laten zien dat mensen er niet mee wegkomen. SBM Offshore en Rabobank waren internationale onderzoeken, nauwgezet gevolgd vanuit de VS en Engeland. Dat betekent automatisch dat het gewenste effect enigszins wordt beperkt door die internationale context', erkent Bloos.
Transactie en geldboete
En zo kon het zijn gebeuren dat in de VS wél Rabo-medewerkers achter slot en grendel werden gezet, maar in Nederland niet. Nederland kan eenvoudigweg geen buitenlanders vervolgen die in het buitenland strafbare feiten hebben gepleegd. En in de casus van Rabobank was dát volgens Bloos aan de orde. 'Je zoekt naar de meest effectieve afdoening in een zaak. Dat betekent in heel veel gevallen: naar zitting gaan en in sommige gevallen betekent het dat je een transactie sluit en een geldboete oplegt.'