Volgens universitair docent Internationaal Publieksrecht Cedric Ryngaert is dit omdat alleen een staat een zaak kan beginnen tegen een andere staat. 'Maar eigenlijk treedt Gambia op als vertegenwoordiger van de Organisatie voor Islamitische Samenwerking', zegt Ryngaert. De Rohingya zijn immers een moslimminderheid.
De hoorzittingen gaan slechts over voorlopige maatregelen die genomen moeten worden in afwachting van de behandeling van de grond van de zaak. 'Het is vergelijkbaar met een kort geding', zegt Ryngaert. 'Gambia vraagt dat het leger geen daden van genocide meer pleegt, of bewijsmateriaal vernietigt. Het hof zal in de eerste plaats moeten vaststellen of er rechtsmacht bestaat in deze zaak. Of er wel een dispuut bestaat over de toepassing van dat genocideverdrag. Het hof heeft immers alleen rechtsmacht over genocide, niet over andere misdrijven die daar gepleegd zijn', zegt Ryngaert.
Luister ook | 'Belangrijk om druk op top leger Myanmar te verhogen'
