Uitsluitend een verlaging van de boete is eenvoudigweg niet voldoende, meent Knoops. 'Hoe goed het idee ook is: het probleem is dat mensen die al een strafbeschikking hebben ontvangen en voldaan nu in een ongelijke positie komen ten opzichte van de mensen die straks onder deze wetgeving zullen vallen - als die wordt aangenomen. Daardoor bestaat een zeer essentiële ongelijkheid van gelijke gevallen en dat is in strijd met de grondwet.'
Lees ook | BOA Bond: Verlaging coronaboete helpt niet bij handhaving
Normaal gesproken heeft wetgeving geen terugwerkende kracht. Daar is een uitzondering op mogelijk, als die wetgeving de burger niet benadeelt, zegt Knoops. 'Je kunt deze kans aangrijpen om de terugwerkende kracht van de wet in te roepen, of een clausule dat kwijtschelding wordt verleend voor de strafbeschikkingen uit het verleden.' De te veel betaalde 291 euro wordt dan teruggestort, de aantekening op de justitiële documentatie komt automatisch te vervallen.
Niet proportioneel
Knoops spreekt van een 'willekeurig gebeuren' nu die aankomende coronawetgeving lijkt ingegeven door een incident met een minister. 'Dat is voor burgers al opmerkelijk. Natuurlijk is er al langer kritiek op het niet-proportionele gehalte van de wetgeving, maar als je de wetgeving aanpast op een incident met een bewindspersoon, doe je aan incidentenpolitiek. En dat is voor de burger al helemaal niet te begrijpen.'
Luister terug | Coronaboete naar 99 euro, strafblad vervalt
Aan de hand van een gewijzigd inzicht van de wetgever in de strafwaardigheid kan een rechter nu al de boete verlagen, vooruitlopend op de nieuwe wetgeving, zegt Knoops. Maar dan nog houd je een willekeurig argument in stand, omdat je niet weet wat de rechter zal doen. 'Dus de wetgever zal in mijn visie de eerste stap moeten zetten om die ongelijkheid gelijk te trekken. De overheid moet dat centraal reguleren, zonder dat de burger daar nog extra handelingen voor hoeft te doen.'
