
Het Europees Hof van Justitie heeft zich over twee Duitse zaken gebogen. In beide zaken had een werkgever een werknemer ontslagen omdat zij een hoofddoek droeg. In het ene geval ging het om een vrouw die werkte als orthopedagogisch verzorgster. De andere mevrouw was verkoopadviseur en caissière. 'Volgens de werkgevers was het dragen van een hoofddoek niet in overeenstemming met het interne beleid dat ze voeren. Daarin hadden de werkgevers verboden om op het werk zichtbare tekens van politieke, levensbeschouwelijke of religieuze overtuiging te dragen. Dat was volgens de werkgever van belang om de neutraliteit te bewaren ten opzichte van ouders of klanten bijvoorbeeld.'
De Duitse rechters vroegen het Europees Hof of er met zo’n interne regel sprake is van directe of indirecte discriminatie van de vrouwen die een hoofddoek dragen. 'Er was al wel bekend dat er zeer weinig ruimte is om religieuze tekens te verbieden. Minder duidelijk was hoe groot die ruimte dan was.'
Strikte voorwaarden
Met deze uitspraak heeft het Hof gezegd dat werkgevers zichtbare religieuze, politieke en levensbeschouwelijke uitingen onder strikte voorwaarden mogen weren van de werkvloer. Dat kan alleen als een werkgever de ‘werkelijke’ behoefte heeft om neutraal over te komen bij zijn klanten of om sociale conflicten te voorkomen. Je kunt als werkgever niet zomaar verbieden dat een werknemer met een kruisje, hoofddoek of keppeltje, of D66 pet, naar het werk komt.
Voorheen probeerden werkgevers dat nog wel goed te praten met een beroep op het feit dat er ‘intern beleid’ gevoerd werd dat voor iedereen geldt. Met als reden dat je een ‘neutrale uitstraling’ wil voeren als werkgever. De rechter heeft nu gezegd dat dat dus niet genoeg is.
Luister ook | Bel-me-niet Register na twaalf jaar opgeheven