
Gevraagd of er niet te veel van banken wordt gevergd in de strijd tegen het witwassen, antwoordt Van der Laan dat de poortwachtersfunctie weliswaar een wettelijke taak is van banken, maar dat de hoeveelheid middelen en tijd die het zero tolerancebeleid vereisen niet in verhouding staat tot wat het op justitieel vlak oplevert.
Doodzonde
'Er is zero tolerance bij de Toezichthouder. We moeten perfect opereren en dat kost heel veel geld en mankracht. Op dit moment zijn zo'n twaalfduizend mensen bezig met het checken van witwassituaties.' Van der Laan noemt dat frustrerend: 'We zijn zo goed geworden dat de keten die achter ons komt - politie, justitie en de financial intelligence unit - het eigenlijk niet kunnen bijbenen'.
Van der Laan schat dat er jaarlijks een honderdtal criminelen opgepakt worden en er 45 miljoen afgeroomd wordt. 'Dat zijn getallen waar we niet steil van achterover slaan als we ruim een miljard investeren. Het is niet in balans, het is doodzonde. Als je ziet wat wij aan data kunnen aanleveren over criminele geldstromen, dan is het zonde dat daar te weinig mee gebeurt.'
Risicogestuurd in plaats van zero tolerance
Van der Laan vindt die zero tolerance dan ook geen goed uitgangspunt, ze wil liever naar risicogestuurd. En ziet daar ook wettelijke mogelijkheden voor. Volgens de voorzitter biedt de wet voldoende ruimte om samen met de justitiële keten veel gerichter op zoek te gaan naar die ondermijning. 'En ze dan slagen toebrengt van een orde van grootte waar je echt blij van wordt.'
Maar dat is volgens de voorzitter een politieke afweging. Ze vindt dat er door de politiek óf meer geïnvesteerd wordt om alles wat de banken aanleveren beter te kunnen wegzetten, óf dat er - bij gebrek aan publieke middelen, mankracht en tijd - gerichter gewerkt wordt zodat de bank 'het meest optimale materiaal' kan aanleveren.