
De advocaat van de 139 chauffeurs die de zaak aanspanden, spreekt van een 'vrij historische beslissing'. Uber heeft echter aangegeven het er niet bij te laten zitten en beroep aan te tekenen.
Werknemers
De rechtbank verwees in het vonnis naar een uitspraak van het Franse Hof van Cassatie uit 2020. Dat oordeelde destijds dat Uber-chauffeurs beschouwd moeten worden als werknemers. Volgens de rechter betekent dit onder meer dat Uber werkgerelateerde kosten voor zijn chauffeurs op zich zou moeten nemen zoals de aanschaf van een auto en brandstof. Ook zou de onderneming, die in totaal zo'n 30.000 chauffeurs telt in Frankrijk, overuren moeten vergoeden.
Luister ook | Lobbypanel over de Uber-files
Rechtbank Amsterdam
Uber heeft in tal van landen te maken met soortgelijke rechtszaken. Ook in Nederland is de onderneming in een langdurige juridische strijd verwikkeld over de vraag of chauffeurs die voor het bedrijf rijden als werknemers moeten worden gezien. In september 2021 bepaalde de rechtbank in Amsterdam in een door vakbond FNV aangespannen zaak dat dit wel zo is en dat Uber zich daarom ook aan de cao moet houden. Maar Uber ging in hoger beroep en hoeft de uitspraak nog niet te volgen totdat die verdere rechtsgang is afgehandeld.