
Dat was in 1996. Drie jaar later besloot Jurgens het jagen officieel op te geven. Nu staart de beer die hij heeft doodgeschoten hem dagelijks aan vanaf zijn bureau.
Doden
'Op een gegeven moment was het zo dat als ik een konijn zag, ik hem liet lopen', vertelt Jurgens. 'Ik heb een heel seizoen achter een bok aan gezeten. Toen het seizoen voorbij was kwam ik thuis en zei tegen mijn vrouw: ik heb hem niet en ik ben blij toe.' Vanaf dat moment voelde Jurgens zich niet prettig meer bij het doden.
Spijt?
Jurgens heeft geen spijt van het jagen en het doden van die beer. 'Het was toen iets waar ik geen twijfel over had. Het komt vanuit een passie.' Toch zou hij nu geen beer meer doodschieten. 'Ik zou het idee hebben dat ik mijn gastheer doodschiet. Wat heb ik daar te zoeken?'
Eerbied voor het leven
De jacht heeft hem desondanks veel gebracht. 'Dankzij de jacht zie ik veel meer in het veld dan een gewoon stadsmens. Ik weet als geen ander dat juist jagers zich sterk verbonden voelen met de natuur. Maar ik ben blij dat ik het niet meer hoef te doen', geeft Jurgens toe. Toch heeft hij veel begrip voor jagers. 'Het is goed dat er anderen zijn, want het moet wel gebeuren.'