Na de accijnsverlagingen op 1 april zien we nog altijd een duidelijk verschil tussen omzet- en prijsstijging, zegt ING-econoom Marten van Garderen. ING vergeleek de huidige pinomzet bij Nederlandse tankstations met die van september vorig jaar, in die maand zat Nederland niet in lockdown en was er nog geen oorlog in Oekraïne. 'De brandstofprijzen liggen 21 procent hoger, terwijl de pinomzet bij tankstations slechts 15 procent is toegenomen.'
Dat de omzet achterblijft op de brandstofprijzen komt volgens Van Garderen niet doordat automobilisten minder vaak zijn gaan tanken. Wel doen ze hun tank minder vol, kiezen ze voor goedkopere pompstations en nemen ze vaker de fiets. 'We maken dus minder kilometers.'
'Nederland is het duurste land'
Ook BETA, de belangenvereniging voor tankstations, ziet dat automobilisten minder uitgeven aan de pomp. 'Zeker 10 tot 15 procent minder dan voor corona', ziet voorzitter Ewout Klok. Volgens hem zijn bestuurders bewuster gaan rijden. Dat wil zeggen dat ze niet automatisch hun tank meer volgooien, maar kijken naar wat ze nodig hebben. Daar komt bij dat veel bedrijven, juist door de hoge brandstofprijzen, nog steeds vasthouden aan thuiswerken.
Voor pomphouders worden met name de komende maanden zwaar, zegt Klok. Dan wordt de benzineaccijns in Duitsland met 30 cent verlaagd, tegenover een verlaging van 17 cent in Nederland. Inmiddels ligt in ons land de benzineprijs alweer rond het niveau van vóór de accijnsverlaging.
'Nederland is al het duurste land om in te tanken binnen de EU. Nu Duitsland stukken goedkoper wordt, gaan pomphouders in de grensprovincies echt tropenmaanden tegemoet', zegt Klok. Daarom pleit hij voor een btw-verlaging. Voor brandstof geldt op dit moment het allerhoogste tarief van 21 procent, maar om te concurreren met het buitenland zou Klok graag een tarief van 9 procent willen zien.