
De inzet van het NFI is erop gericht om door te gaan tot blijkt dat met de huidige technieken echt geen stoffelijke resten meer kunnen worden geïdentificeerd. "We geven pas op als blijkt dat er geen stoffelijke resten meer zijn waar we geen nieuwe technieken op kunnen toelaten. In alle redelijkheid: wij zetten alles op alles, maar hoe verder de tijd doortikt, hoe minder makkelijk en hoe minder waarschijnlijk het zal worden."
Toch houdt Woittiez hoop dat de voortschrijdende techniek op termijn alsnog identificatie mogelijk maakt. "Laat nooit los; als we over een paar jaar toch weer DNA kunnen analyseren uit gevonden stoffelijke resten, is dat toch prima? We geven het niet op en de medewerkers blijven dag en nacht doorwerken om te kijken of ze toch nog de nabestaanden kunnen helpen door te zeggen: 'kijk, we hebben er wéér een kunnen identificeren."